Overslaan en naar de inhoud gaan

Het derde eiland en de haven van Lagos

foto
Hoog Afrikaans bezoek aan Waterloopbos Foto: Archief Deltares

“Dat wordt Schokland,” zegt bijna iedereen als we vertellen dat we in de Noordoostpolder gaan wandelen. Ook de naam van het andere voormalige eiland, bekend van visserij en occultisme, valt regelmatig. Nee, zeggen we dan. “Wij gaan naar het Waterloopbos en het derde eiland op het droge, Oud Kraggenburg.”

 

Paragraaf

Verschenen in Op Lemen Voeten 2011-1             Meer foto's

Onze bestemming is Oud Kraggenburg, het derde eiland op het droge, met even verderop een historisch waterpretpark voor grote jongens Je kunt in dat bos havens uit alle windstreken vinden. Wij zijn vooral geïnteresseerd in die van Lagos. Het chaotische leven in die Nigeriaanse miljoenenstad maakte diepe indruk. Voor één van ons het begin van een langdurig verblijf in Afrika, voor de ander niet meer dan een tussenstop, een nachtmerrie van een hele dag. Allebei willen we er heen, naar de haven van Lagos in die oh zo veilige Noordoostpolder.

Alles op fietsafstand

In Amsterdam miezert het. De weerman sombert; de hele dag stevige regen. Het openbaar vervoer is sneller dan het regenfront. Als we aan een lange polderweg bij een eenzaam geel bordje uitstappen is het nog droog. We lopen over een langgerekt fietspad de Hollandse steppe in. Geen huis te zien, wel plukken groen met wat herfstkleuren. Voor pak weg een Portugees of Noor oogt het waarschijnlijk als natuur. Wij kunnen ons eigen landschap natuurlijk wel lezen. In zo’n pluk groen staat eenzaam uit de wind een boerderij in de polder, denken we. Dat hebben we mis. Achter de windschermen vinden we niet een, maar steeds vier boerderijen bij elkaar, vaak met één rijtje woningen ernaast voor wie knecht was. Over alles wat hier op de voormalige zeebodem staat, is nagedacht. Voor de commissie, die de Noordoostpolder net op een lijst met nog voor te dragen Werelderfgoederen heeft geplaatst, het belangrijkste argument: “ de Noordoostpolder vormt een ultiem voorbeeld van het geloof in een maakbare samenleving. Aan de hand van Christallers centrale plaatsentheorie werd de Noordoostpolder integraal ontworpen en uitgevoerd. Op basis van sociologisch onderzoek werden richtlijnen opgesteld voor de dichtheid, positionering en ontwikkeling van winkels, aantallen woningen en kerken”. Zo liggen alle boerderijen op fietsafstand van een dorp, en alle dorpen in een cirkel rond Emmeloord.

Vandaag is de weidsheid niet leeg. Het is oogsttijd. Lange bruingele strepen uien liggen op het zwarte land te drogen. Verderop schuift een mechanisch monster, met een glazenhokje op zijn rug, langzaam door de klei. De bestuurder is dichtbij maar onbereikbaar. Vaag horen we het gedreun van zijn radio. Achter zijn rug spuit een lange stroom aardappelen in de laadbak. Bij een veld met grote groene struiken vragen we ons af wat daar groeit. Achterin het veld gooien mannen witte dingen op een lopende band. Bloemkolen zijn het. Waar eens de golven het land bedolven, golft allang geen halmenzee meer. Niet alleen de Zuiderzee, ook de Zuiderzeeballade is verleden tijd.

Basaltblokken

Verderop tussen de bloemkolen ligt een soort terp, begroeid met bomen. Uit het groen steekt een felrood kapje, het vuurtorentje van Oud Kraggenburg. Als we dichterbij komen blijkt het bovenop een woonhuis te staan. De zijkanten van de terp zijn bekleed met basaltblokken. Ooit beukten daar de golven van de Zuiderzee tegenaan. Het huis lag aan de punt van een kilometerslange strekdam die moest voorkomen dat de monding van het Zwarte Water verzandde. Er naast moet nog een haventje te zien zijn. Een bordje maakt duidelijk dat we niet welkom zijn. Teleurgesteld druipen we af en lopen via een graspad, dat de oude strekdam volgt, naar de ringdijk.

Na een paar kilometer komen we bij een bijzonder gemaal. Het pompt geen water de polder uit, maar juist erin. Jaarlijks wordt 5 miljoen kuub water ingelaten, vroeger was dat veel meer. De bestemming van dat water ligt aan de voet van de dijk, zo’n zes meter lager, het Waterloopbos. Daar kabbelt overal water, door kanalen, stuwen en plassen. Een plek die uitnodigt om even weer kind te zijn: stuwdammen bouwen zoals vroeger in die bergbeken ergens in het buitenland. Roestige apparaten en met gras begroeide muurtjes geven het geheel een mysterieuze uitstraling. Vandaag weerspiegelt het water de prachtige herfstkleuren van het bos. In die plassen werden dertig jaar lang proeven gedaan met stromend water. “Na de oorlog was er grote vraag naar kennis van de waterstroming in havens en de golfslag tegen dijken,” vertelt ingenieur Ton van der Meulen, die hier vroeger werkte. “De vernielde Nederlandse havens moesten immers hersteld worden en men maakte zich grote zorgen over de kwaliteit van de zeedijken”. Het Waterloopkundig Laboratorium zocht goedkope grond met veel stromend water. Deze uithoek van de Noordoostpolder bleek de beste keuze. Bovendien was in dit lemige deel van de polder bos aangeplant. In de luwte van de bomen kon de wind niet te veel vat krijgen op waterloopkundige experimenten.

Snippers en lijntjes

Hier staan we op de plek waar vroeger een schaalmodel van de haven van Lagos lag” De boswachter Klaas Althuis heeft ons eerder in het informatiecentrum een prachtige oude foto laten zien. Een groepje blanke en zwarte mannen in pak staat met glimmende schoenen op een mini-strandje. Midden in het gezelschap staat een voorname man in traditionele Afrikaanse kleding. Op het oog reusachtige golven omspoelen pieren van Madurodam formaat. “Vanuit een hoge toren namen we foto’s om te zien hoe golven werden afgebogen,” vertelt Ton enthousiast. “Ook gooide we papiersnippers in het stromende water. We belichtten zolang dat de wegstromende snippers lijntjes werden op onze foto’s. Hoe sneller de stroming, hoe langer de streepjes.” Denkend aan Lagos zien wij scheepswrakken in de havenmond en rijen schepen eindeloos wachtend op de rede. Of hun onderzoek deze haven verder heeft gebracht vragen we van der Meulen. Veel wil hij er niet over zeggen. Duidelijk is wel dat zijn adviezen op rotsige grond vielen.

In het bos is de haven van Lagos niet meer te herkennen. Toen eind jaren zeventig de proeven alleen nog maar overdekt werden uitgevoerd, zijn de schaalmodellen in het bos aan hun lot overgelaten. Bomen en struiken zijn opgeschoten, gemetselde muurtjes ingezakt. De tand des tijds heeft hier zijn werk gedaan. Slechts een verroest sluisje en wat muurtjes verraden dat hier mensen hebben gerommeld. “Kijk,” wijst Althuis, “daar bij dat muurtje groeit de tongvaren”. Later, in 1995, werden bijna alle experimenten verplaatst naar Delft. Ton bleef in de polder wonen. Ooit was hij met zestig andere ingenieurs en stafmedewerkers van het Laboratorium systematisch over de dorpen in de polder verspreid om zo de door de gewenste mix van hand- en hoofdarbeid te bereiken. Lang beschermde hoge hekken en nachtwakers de kostbare meetapparatuur in het bos tegen avontuurlijke jongelui en koperdieven. In deze beslotenheid kon hij ongestoord tussen de overwoekerde dijkjes naar paling peuren en wandelen met zijn hond. ‘Het werk en later dat zwerven door het bos, allebei was mooi,’ zegt van der Meulen. In 2002 was het daarmee gedaan.  Natuurmonumenten kocht het bos om huizenbouw te voorkomen en slechtte de hekken.

regio