Bij Olst lopen we langs een rustig stromende IJssel en over lommerrijke landgoederen. Het rivierwater blijft braaf tussen de kribben. Om de toren van havezathe De Haere is al geen eeuwen meer gevochten. Hoe anders was het daar geweest als de Russen tijdens de Koude Oorlog ons land hadden aangevallen.
Verschenen in Wandelmagazine 24-1
NON CEUS CO!M staat er in grote witte letters gekalkt op een lomp stuk beton aan de overkant van de IJssel. Een visser heeft onder een grote wilg dekking gezocht voor de nog stevig prikkende septemberzon. “Weet jij wat dat betekent?”, vraag ik aan Willem. Ik heb hem uitgenodigd voor een wandeling langs de restanten van de IJssellinie bij Olst. Toen we ruim veertig jaar geleden collega-dienstweigeraar waren, verscheen hij regelmatig in een camouflagebroek op kantoor. Hij weet het ook niet, maar wel dat die kademuur vol graffiti een overblijfsel is van een stuw waarmee de IJssel kon worden afgedamd in geval van oorlogsdreiging.
In 1951 bouwde Defensie dit werk om te voorkomen dat de Russen de Randstad zouden binnenvallen. Bij oorlogsdreiging kon een enorme betonnen doos vanuit een naastgelegen haven tussen de betonnen kademuren gemanoeuvreerd worden. Het rivierwater zou gaan stijgen, de uiterwaarden vollopen en via sluizen in de dijken het achterland overstromen. Samen met vergelijkbare stuwen in de Waal bij Nijmegen en in de Rijn bij Arnhem kon de legerleiding een watervlakte van minimaal 5 kilometer breed creëren die zich uitstrekte van Lobith tot Kampen. Een 20ste-eeuwse versie van de Hollandse Waterlinie
Luchtdoelterp
We hebben geluk. De uiterwaard staat droog dus lopen we door groene weilanden en het wilgenstruweel langs de rustig stromende rivier. Alleen een speedboot doorbreekt de stilte; beroepsvaart zien we niet. Over een met groengele korstmossen begroeid stuwtje bereiken we de steile IJsseldijk. Als we omhoog klauteren zien we grote zwarte T’s uit het gras steken: schoorstenen van het bunkercomplex van de zogenoemde Luchtdoelterp. Het geschut bedoeld om vijandelijke vliegtuigen uit te schakelen, moeten we erbij denken. Er resten slechts fundamenten. Verderop is niets aan onze fantasie overgelaten. We passeren eerst een in beton gegoten Sherman tank, de lange loop wijst dreigend richting fietsers vanuit het noorden, dan twee keer een luchtdoelgeschut op een soort terp en tot slot bij een spoorwegovergang nog een ingegraven tank. Het luchtdoelgeschut komt uit de legerdump denken we, maar die geschutskoepels in beton? Zijn die niet origineel? We kunnen ons niet voorstellen dat de IJssellinie tot ver in de jaren zestig strikt geheim was, als er langs behoorlijk drukke wegen dergelijke koepels met lopen uit de grond staken.
Folly
Achter de dijk zijn er veel meer forse eiken en statige beuken. Fraai beperken ze het zicht. We lopen door bosjes, over boomlanen en buitenplaats De Haere. Het witte huis van de havezate is letterlijk oogverblindend in de zon. “Kijk daar is zelfs een echte kasteelruïne”, roep ik enthousiast. “De toren is aan flarden geschoten.” “Hans, Hans, Hans toch”, schudt mijn wandelgenoot het wijze hoofd. ”Je bent er ingestonken.” Deze ruïne blijkt nep, aangelegd om het oog van de kasteelheer te behagen. Een zogenoemde folly legt Willem uit, een klassiek element in de Engelse landschapsstijl. Voor echte gevechtshandelingen rond dit kasteel moet je terug naar de Middeleeuwen.
Grote donkere gaten
Iets verderop in het bos, tegen de IJsseldijk, liggen wel serieuze militaire objecten. De grote betonnen bunkers functioneerden tijdens de Koude Oorlog als veldhospitaal en commandocentrum van de IJssellinie. Het slotstuk van onze tocht is een imposant inlaatwerk in de IJsseldijk. Achter een stille plas water, waarin de algen groen kleuren, rijzen vijf grote donkere gaten in de dijk op. Veilig afgesloten met dikke deuren. Dat de commandant die open zou zetten als het Rode Gevaar onze grenzen naderde, was tot 1990 topgeheim. Niet voor de Russen, die hadden zo hun informatiekanalen, maar wel voor de Nederlandse burger. Die moest al leven met de dreiging van de bom. De onrust zou nog groter zijn geweest als men de inundatieplannen had gekend. Zo’n 400.000 bewoners langs de IJssel zouden geëvacueerd moeten worden, als de sluizen open zouden gaan. “Had jij moeten vluchten als jij toen woonde, waar je nu in Arnhem woont?” vraag ik Willem. Hij is er heilig van overtuigd dat hij aan de goede kant woont. “Evacuees uit het aanpalende Presikhaaf zijn natuurlijk bij ons welkom,” lacht hij gul.
Wandelwijzer
Het startpunt ligt zeven kilometer ten noorden van Deventer op de IJsseldijk. We pasten wandeling 11 uit de gids Lopen langs linies van Rutger Burgers & Rob Wolfs (2018, Uitgeverij Gegarandeerd Onregelmatig) aan om de plek van de stuw in de IJssel te kunnen zien . Als het water in de uiterwaarden staat is dat niet mogelijk.
Meer op www.ijssellinie.nl of bij Stichting Menno Coehoorn