Het laatste nlinbeeld.org fotokwartet van de rubriek "Wat Zien Ik" ligt in een akker aan de 1e Schoorbaan in Weert. Het lichte groene gewas met licht paarse bloempjes is knopherik dat ook wel wilde radijs wordt genoemd. De akker is omgeven door bos en maïs. Achter het maísveld zien we vrachtwagens op een pleisterplaats langs de A2: La Place Nederweert. In het westen zien we een perceel vol dode sparren waarin een houten stellage is gebouwd. Aan de oostzijde staan in de akker stationcars geparkeerd. Een van de mannen heeft er een witte helm op. Dat moet een bouwvakker zijn.
Wat valt hier in godsnaam over te vertellen, dacht ik meteen toen ik dit fotopunt in 2015, bij de start van deze serie, op de luchtfoto bestudeerde. Toen was ik er van overtuigd dat ik mijn kilometerpunten uit nlinbeeld.org volkomen willekeurig moest selecteren. Mijn dobbelstenen lieten mij schrikken. Rond dit punt was geen huis of boerderij te bekennen en zonder een mens in de buurt leek het me een plek zonder geschiedenis en verhalen. Dus ik paste mijn selectieprocedure aan. Ik koos een thema, zoals een windmolen of een melkveebedrijf en ging op zoek naar een bijpassend punt. Meestal een punt waar ik als eens was geweest.
Voor deze laatste aflevering overwon ik mijn angst en toog alsnog naar dit punt. En er bleek toch een verhaal te zijn, zij het met veel open einden. Het was een raar stukje platteland tussen de meest oostelijk bebouwing van Weert en de snelweg. Geen boerderij te bekennen, allemaal ingesloten geraakt in stadsuitbreidingen. Als de landbouw verdwijnt, komen er de raarste dingen voor in de plaats. Hier is dat een zandwingat, een terrein waar stoere mannen met hun herdershonden spelen, wat aspergevelden, enkele bospercelen en dat rare terrein met die toren en die dooie sparren. Nu komt er nog wat bij. De bouwvakkers in het oosten zijn bezig met de fundering van drie windmolens van Weert Energie die hier binnenkort hun wieken laten zwaaien.
Nou dat was het wel dacht ik tot ik even verderop, aan de andere kant van het bosje in het zuiden. een hek met brievenbus en een bord ‘landgoed Wilbertshof’ tegen kwam. Aan het eind van het zandpad ontwaarde ik tussen de rododendrons een huis. Dus toch mensen met een verhaal. Ik belde aan, maar er gebeurde niets. Ik kwam nog drie keer terug. De laatste keer stonden er verse bandensporen op het pad. Ha iemand thuis dacht ik, maar wederom geen reactie op mijn gebel. Ik zocht mijn geluk op internet. Geen contactgegevens te vinden, jammer genoeg. Wel allerlei correspondentie van de eigenaar met de gemeente om zijn vakantiewoning vrij te geven voor permanente bewoning. Dat leverde op dat het verblijf van de huidige bewoners wordt gedoogd, maar de volgende eigenaren mogen er alleen hun vakantie doorbrengen. Ik kwam geen stap dichterbij. Ik kreeg ook de naam van de eigenaar van het perceel dooie sparrenbomen te pakken, maar niet zijn telefoon of emailadres. Die kon ik ook niet vragen waarom al zijn sparren dood zijn en die toren is gebouwd. En die knopherik lijkt gezaaid, is eetbaar maar is niet geoogst. Dit punt leverde meer vragen dan antwoorden op. Een goed moment om te stoppen met ‘Wat zien ik’.