Het Groot-Frieslandpad, Nederlands wandelpad van 2016, loopt gewoon door bij onze oosterburen. Wandelmagazine liep het meest noordelijke stuk van dit Oostfrieslandpad van Aurich over het wad naar het ‘Fairtrade-eiland’ Langeoog. En ontdekte in Emden de bijzondere band van het gebied met onze Republiek.
Gepubliceerd in Wandelmagazine 2017-2 Foto's
Net buiten Aurich, toch zo’n dertig kilometer over de grens, haalt een geblindeerde Mercedes ons in. Aan de achterkant flikkeren blauwe lampjes “Douane, volgen”. Met kloppend hart zetten we onze auto aan de kant in een donker bos. De achterbak moet open. Zeker op zoek naar vluchtelingen denken we, nu de druk van populistische partijen op Merkel toeneemt. Maar de geüniformeerde heren zoeken wat anders. We waren het even vergeten. We komen uit het Drogenparadies.
Opgelucht schieten we even verder onze wandelschoenen aan. Het geasfalteerde pad is duidelijk gemarkeerd met de groenwitte bordjes van de Ostfrieslandweg. De laagstaande herfstzon heeft nog heel wat kracht en versterkt de felgroene kleur van het gras en de herfsttooi der bomen. De stralen trekken lange schaduwen over de velden. Het gras wordt doorsneden door houtwallen waar stevige eiken op staan. “Deze Wallhecke zijn hier wettelijk beschermd”, vertelt onze gids Joke. “Dit landschap noemen we hier de Geest, die iets hogere liggende zandgronden die grenzen aan de polder.” We delen ons pad met een eenzame fietser die ons midden op de dag met “Moin” begroet. Wij moinen ingetogen terug. Niet tweemaal zoals een stadsmens uit Hamburg of Bremen, maar zoals het hier hoort: een enkele keer. Het pad is kaarsrecht. Tot 1969 bracht een smalspoortrein badgasten naar de waddenkust.
Tussen de bomen steekt een bakstenen schoorsteen van een voormalige steenfabriek omhoog. Vele Torfbrandklinker kwamen er hier uit de oven, een baksteen met een roodviolet patina. Ze kleuren de boerderijen langs het pad. Hun teint danken ze aan de turf waarmee de ovens loeiheet werden gestookt. In de uitgestrekte moerassen even naar het zuiden stak men volop turf. Het veenkoloniale landschap dat we kennen uit Drenthe is ook aan deze kant van de Ems te vinden. Een ander bestanddeel, kalk, kwam van de andere kant; schelpen uit de polder en van het wad.
Pas na het wat saaie kerkdorp Esens verandert het landschap abrupt. Eindelijk kunnen we weer verder kijken. Heerlijk is dat. Bomen en wallen verdwijnen en windmolens verschijnen. Niet zoals bij ons allemaal strak in lange rijen, maar in bossen losjes bij elkaar geplaatst. Zegt het iets over de cultuurverschil met onze toch minstens zo ordelijke buren, zo vragen we ons af. Zou de ingenieurshand die spreekt uit de strakke Hollandse lijnen niet veel meer burgerverzet tegen windenergie oproepen dan de organisch ogende windmolenbossen hier?
Modderpoten
Het pad blijft ook hier onverstoorbaar strak, hoog op de spoordijk tussen kanaal en sloot. Loom klapwiekt een buizerd hoog over, veel meer beweging is er niet. Met windje in de rug is het aangenaam lopen. De huizen van Bensersiel komen snel dichterbij. Met de witte appartementen op de dijk en een enkele vissersboot in de havenkom is dit eerder een mediterraan vakantiedorp dan een noordelijk haventje. Tot onze verbazing blijken de Duitsers de Waddendijk een veel aantrekkelijkere badplaats te vinden dan wij in Nederland. Ook in november wemelt het van de rieten strandstoelen die je in Nederland niet meer tegenkomt. Achter de dijk op het wad zak je niet weg in zwarte blubber maar loop je over wit zand. “Dat is hier opgespoten voor de badgasten”, grinnikt Joke, “dan komen ze niet met modderpoten thuis.” De populairste wandeltocht die hij organiseert, loopt over het wad naar het eiland Langeoog voor de kust. Zo’n vier uur lopen en dan met de veerboot terug. “Je gaat halverwege bijna kopje onder, zo diep is de geul.” Jammer genoeg is het water al te koud voor zo’n Duits wadloopavontuur, dus wij nemen de boot naar het eiland.
Boven het grauwe waddenwater heeft de zon de mist nog niet weggebrand. Op het eiland aangekomen stappen onze medepassagiers in een heuse trein die ze naar het enige dorp brengt, slechts twee kilometer verderop. Wij lopen liever en klimmen de hoge waddendijk op. Die is aangelegd in de jaren dertig van de vorige eeuw toen Hitler niet alleen stevig in autobanen en oorlogsindustrie investeerde, maar ook heel wat land liet inpolderen. Meer Lebensraum. Niet te koste van mensen maar vissen. Toch zie je binnendijks geen sappige weiden maar een uitgestrekt kreupelhout. “Hier lag een vliegveld van waaruit Engeland zou worden bestookt’, vertelt Joke. “Het liep heel anders. De bodem was zo zacht dat de landingsbaan verzakte.” Het beton kon slechts houten nepvliegtuigen dragen. Voldoende om de Geallieerden af te schrikken, dat wel. Die stuurden hun bommenwerpers de hele oorlog met een wijde bocht om het eiland heen. Zelfs na de capitulatie gingen de Engelse soldaten hier met lood in de schoenen aan land.
Vurrukkulluk eten
Aan de wadkant van de dijk gaan de gele rietkragen over in levende duinen. De uil op het blauwe bord “Naturpark” maakt duidelijk dat we op het pad moeten blijven. Pas op het brede strand kunnen we uitwaaieren. “Lang waren de eilandbewoners er op tegen dat de overheid het waddengebied aanwees als Werelderfgoed”, herinnert Joke zich. Hij heeft jaren voor de Groenen in de gemeenteraad gezeten. “De bewoners vreesden dat hun kip met de gouden eieren, het toerisme, zou worden geslacht. Dat is enkele jaren geleden omgeslagen. Nu is Langeoog het eerste Fairtrade-eiland ter wereld.“
Wat die omslag inhoudt maken onze smaakpapillen duidelijk. Onze lunch in de Seekrug, een restaurant hoog op een duin, is in de woorden van Remco Campert “vurrukkulluk”. Van het aperitief, een vlierbessensekt, tot aan het dessert met duindoornijs is alles van regionale, meestal biologisch herkomst. Onze trotse gastheer Michael Recktenwald, in onberispelijk witte kokskleding, schuift bij ons aan. “Wij kregen in de gaten dat onze bezoekers steeds meer voor de natuur komen, niet voor de leut of het zonnebad. Sinds het eiland zich in woord en daad daarmee verbindt, zien we weer meer toeristen komen. Nu heeft de bevolking het Werelderfgoed in het hart gesloten.” Nu mogen er alleen nieuwe huizen gebouwd worden als er ook wordt gesloopt. Die moeten passen in de traditionele stijl van het eiland: bakstenen muren en een pannendak met een paar stevige dakkapellen eronder.
Maar we moeten verder, de dagen zijn al kort en het eiland lang en vol verhalen. Aan de rand van het dorp stuiten we op het graf van Lale Andersen, de zangeres van de Duitse soldatenhit Lili Marleen. Tot 1942 was ze een superster, maar viel bij het Propagandaministerie in ongenade toen ze weigerde het getto van Warschau te bezoeken. Gelukkig eindigde ze niet in een concentratiekamp, maar ligt ze vredig begraven tussen Duitsers uit de Baltische staten. In 1946 vonden achthonderd van hen onderdak in de leegstaande vakantiebarakken van het Waddeneiland nadat de Sovjets hen hadden verdreven. Duitsland had op dat moment wel wat anders aan z’n hoofd dan vakantie vieren.
Buiten het dorp struinen we door groene varens en geelbruin helmgras van de Pirolavallei. Afgezien van het dorp op de westpunt is het eiland leeg. “Tot het oostelijke puntje, zo’n tien kilometer weg, is er nog maar een boerderij, daar achter de kwelders en duintjes,” wijst onze gids in de verte. “Een ideale plek voor een digital detox-camp, dat ik wil organiseren voor jongeren die van hun schermverslaving af willen”, lacht Joke olijk. Wij checken het bereik van onze smartphones; inderdaad, bereik absoluut Null.
Vluchtelingentsunami of godsgeschenk
Terug in de lilliputterhaven Bensersiel hebben we zin in iets groters. Emden aan de Eemsmonding biedt dat zeker. Ingrid leidt er ons rond door de Grote Kerk. “Hier ligt een van jullie Oranjes begraven, graaf Adolf van Nassau”. Ze wijst op een poortje met een smeedijzeren hek. Deze zoon van Willem van Oranje sneuvelde in 1568 in de Slag van Heiligerlee met de Spanjaarden. Zijn leger vluchtte de Eems over en nam zijn dode lichaam mee. Sindsdien ligt de graaf hier. Emden was kort daarvoor overspoeld met voor Alva vluchtende Hollandse protestanten. In enkele jaren vervijfvoudigde het inwonertal van de Hanzestad. Het bleek geen vluchtelingentsunami, maar een godsgeschenk. De Oostfriese economie kreeg de grootste boost ooit. Tot in de Franse tijd bleef de band tussen de Republiek en Emden hecht. Twee eeuwen was Oost-Friesland in feite de achtste provincie van de Republiek. De graaf van Oostfriesland had er weinig te zeggen. Niet zo vreemd dat onze beide gidsen, Joke en Ingrid, ons in zeer goed verstaanbaar Nederlands te woord staan.
We verbazen er ons over dat er op Adolfs graf geen gedenksteen staat. “Je moet bedenken dat deze kerk pas 25 jaar weer overeind staat”, geeft Ingrid aan. “Tijdens het grote bombardement van 14 december 1943 ging dit gebouw, net als de hele stad, er helemaal aan.” Na de capitulatie vond het gemeentebestuur dat de ruïne moest blijven getuigen van de verschrikkingen van de oorlog. Maar met de val van de Muur veranderde het denken. Er werd geld en draagvlak gevonden om de kerk, waar in 1571 de eerste Nederlands Hervormde Synode plaatsvond, te herbouwen. Nu is het bibliotheek, genoemd naar de zestiende-eeuwse reformator Johannes a Lasco, de plek waar het hervormde erfgoed wordt bewaard. In totaal 150.000 boeken, waarvan de collectie handbijbels en psalmboeken prachtig staat uitgestald.
Kattenpis en beton
Als we voldaan de kerk achter ons laten, schemert het buiten al. De volle maan hangt al boven de trapgevels. Pas nu zien we waar graffitispuiters hun felgekleurde tags op hebben gezet: een kolossale betonnen bunker. Na de verloren Slag om Engeland besefte het stadsbestuur dat de havenstad spoedig de volle laag zou krijgen van Engelse bommenwerpers. Binnen een jaar waren er voldoende bunkers gebouwd om de hele bevolking een schuilplaats te bieden. Nog elf anderen betonkolossen steken op de meest onverwachte plekken boven de herbouwde huizen van de levendige havenstad uit. Een steekt er als een gezwel uit een fonkelnieuw appartementengebouw. De grauwe, naar kattenpis stinkende betonkolossen hakken er bij ons meer in dan een kerkruïne. Somber stappen we verder, denkend aan al die sidderende mensen in donkere bunkers. Opeen gepropt en huiverend van van de inslaande bommen en de huilende vuurzee. En dan, als de rust is terug gekeerd, hun confrontatie met een compleet verwoeste stad. Alleen twaalf bunkers stonden nog overeind tussen rokende puinhopen. Oost-Aleppo op een steenworp van Delfzijl.
Wandelwijzer
Oost-Friesland met zijn polders, zandgronden en veenontginningen lijkt landschappelijk op Noord-Nederland. Het is een wandelregio in ontwikkeling. Aan een wandelknooppuntennetwerk wordt hard gewerkt.
Wandelen
Een routetrack van het Oostfriesland pad van Leer naar Bensernsiel is te downloaden van onderstaande Google Maps kaart of te gebruiken op smartphone. Voor wadlopen moet je bij onze geweldige gids Joke Pouliart zijn www.waddensea.travel of www.wattwanderzentrum-ostfriesland.de .
Bereikbaarheid en voorzieningen
De regio is via Groningen en Leer per trein bereikbaar. Voor lokaal bustransport www.jan-klein.de . De pont naar Langeoog vaart drie keer per dag www.langeoog.de/anreise/fahrplaene/ . Hotels op Langeoog, in Bensersiel, Aurich en Emden. Verrukkeluk eten op Langeoog www.seekrug.de
Achtergrondinformatie
Website Tourisme Nedersaksen www.vakantieland-nedersaksen.nl
Johannes a Lasco bibliotheek, Emden www.jalb.de
Bunkermuseum Emden www.bunkermuseum.de