Wat zien ik: een blik op het allerdaagse landschap

Wat zien ik: een blik op het allerdaagse landschap fred

 De rubriek “Wat zien ik” in Wandelmagazine wil het gewone allerdaagse Nederlandse landschap onder de aandacht brengen. Dat gebeurt aan de hand van foto's die gemaakt worden voor het project Nederland in Beeld (www.nlinbeeld.org). Vanaf 2010 zijn vrijwilligers onder leiding van Jan van der Straaten bezig om heel Nederland systematisch op de foto vast te leggen en op de eerder genoemde website toegankelijk te maken. Over Nederland is een netwerk van 1 bij 1 km gelegd; in totaal 36.000 punten. Die kunnen op het land van een boer liggen, op een sportveld of industrieterrein. De fotografen proberen zo dicht mogelijk bij dat punt vier foto’s te maken volgens een standaard protocol; in elke windrichting een. Tot nu is ruim een derde van die punten gefotografeerd.

Wat deze foto’s laten zien is het gewone, alledaagse landschap. Het spektakel van de artistieke landschapsfoto zal je op de website van NL in Beeld zelden tegen komen. Die fraaie molen valt net buiten beeld en de inkadering voldoet niet aan de meest basale wetten voor een mooie foto. Wat zien ik vertelt het verhaal achter die best wel saaie foto’s.

Paragraaf
onderwerp

Melkveebedrijf, Wormerland

Melkveebedrijf, Wormerland
foto
52.481912 NB-4.879395 OL, Wormerland 20-4-11
fred

We staan op het land van melkveeboer Ron Stuyt in de Wijde Wormer. In het zuiden zie je zijn stallen. Het uitzicht op de andere foto’s is wijds. Gras, water en lucht domineren de foto’s. Alleen in de verte, aan de noordkant van zijn land, is het enige zichtbare teken van verstedelijking te zien. Daar razen de vrachtwagens op de snelweg A7 voorbij van de Randstad naar de Kop van Noord-Holland.

De weilanden van Ron zijn weinig gevarieerd; er groeit vooral Engels raaigras afgewisseld met wat paardenbloemen. Maar liefst 60 melkkoeien en 32 pinken en kalveren eten op vijfendertig hectare grond hun buik rond. En zij niet alleen. Ron is steeds minder te spreken over het toenemende aantal ganzen die het gras voor de neus van zijn koeien weg bietsen. Op sommige dagen zitten er een paar duizend. Ook de grutto’s op zijn land hebben volgens Ron last van de ganzen, want die ziet ie steeds minder.

In het oosten is een statige rij essenbomen te zien. Aan deze 5,5 km lange Zuiderweg lagen ooit een dertigtal melkveebedrijven, nu zijn het er nog maar tien. De schaalvergroting in de landbouw is er aan af te lezen. Op dit moment groeit de melkveesector sterk door de vraag naar melk uit landen als China. Bovendien is begin april 2015 het melkquotum vervallen en kunnen boeren nog meer melk produceren. De prijs van landbouwgrond is de laatste jaren sterk gestegen. Verderop staat een stuk land te koop, ik schat voor ruim €40.000 per hectare. Dat is erg veel vindt Ron.

Ron’s bedrijf is relatief klein: twee derde van de Nederlandse melkveebedrijven is groter dan het zijne. Ron wil naar eigen zeggen niet groeien om rijk te worden, hij investeert liever in zijn vrijheid. Trots laat hij zien dat zijn koeien de oude stal hebben verruild voor een moderne, lichte stal met melkrobot.  Samen met zijn zoon Sander, die later op het bedrijf wil werken, kijken we hoe de melkrobot eerst de spenen van Tina 21 schoon veegt en vervolgens deze met rode lichtjes aftast om de nappen van de melkmachine op de juiste plek te krijgen. Zo’n robot is niet alleen fijn voor zijn koeien, die nu zelf kunnen bepalen wanneer ze gemolken worden, maar ook voor de boer. Zo heeft Ron tegenwoordig meestal vrij op zondag en begint zijn werkdag een uur later.

Gepubliceerd in Wandelmagazine Op Lemen Voeten 2015-2

Paragraaf
foto
Image
foto
Image
foto
Image
onderwerp

Windmolen Windpaard, Zaanstad

Windmolen Windpaard, Zaanstad
foto
52.490400 - 4.732011 Zaanstad 12-10-2015
fred

Ten noorden van het standpunt ligt de boerderij van melkveeboer Jan van der Laan verscholen tussen de bomen op zijn erf. In het oosten is de oprukkende nieuwbouw te zien van de Vinex-wijk Saendelft. Verder oogt het landschap weids en open. Het kan hier, in de polders rond Assendelft, lekker waaien. Een goeie plek voor een windmolen. Op een heldere dag kun je vanaf dit punt drie van de circa tweeduizend windmolens in Nederland zien. De grootste van de drie, de 120 meter hoge Trompet, staat drie kilometer naar het westen en is eigendom van de gemeente Heemskerk. De helft kleiner is de molen van een boerin in ruste die met de inkomsten uit de molen haar AOW aanvult. Die draait anderhalve kilometer naar het zuiden. De kleinste, het Windpaard, steekt boven Jans bomen uit. Vergeleken met de modernste molens, zoals de bijna tweehonderd meter hoge Ambtenaar bij Medeblik, is de twintig jaar oude windmolen op het erf van Jan een dwerg: de wieken reiken maar tot veertig meter boven de grond.

Tot mijn verbazing blijkt Jan niet de eigenaar van de molen te zijn. Hij heeft alleen 23,6 vierkante meter van zijn erf beschikbaar gesteld en houdt het Windpaard in de gaten. Hij ziet het vooral als een vriendendienst aan de honderd leden van de Zaanse Energie Koöperatie (ZEK), die met eigen en geleend geld de molen aanschafte en liet plaatsen. Dat geld hebben ze er al lang uit. De ZEK is een voorloper van de ruim honderd lokale energiecoöperaties die Nederland telt. Zo’n coöperatie is een groep burgers die samen investeren in de opwekking van hernieuwbare energie en daar ook samen de vruchten van wil plukken.

Tegenwoordig gaan deze coöperaties vooral voor zonne-energie, ook de ZEK. De Zaanse heeft net geïnvesteerd in 240 zonnepanelen op het dak van een manege. Ze krijgt namelijk geen toestemming van de provincie om het Windpaard te vervangen door een moderne molen. Nog afgezien van de vraag of ze de miljoenen die daarmee gemoeid zijn bij elkaar krijgen. Niet vreemd dus dat in Nederland coöperaties maar 4% van de windenergie opwekken. Veel minder dan in Duitsland waar coöperaties een vijfde van de windenergie voor hun rekening nemen.

Gepubliceerd in Wandelmagazine Op Lemen Voeten 2015-4

Paragraaf
foto
Image
foto
Image
onderwerp

Paardenbak, Haarlemmermeer

Paardenbak, Haarlemmermeer
foto
52.329016 - 4.807744 Haarlemmermeer 10-01-2016
fred

Ingeklemd tussen Amsterdam en de uitdijende nationale luchthaven ligt nog een klein stukje oorspronkelijke Haarlemmermeerpolder. Die polder, in 1852 drooggelegd, was tot zo’n veertig jaar geleden vooral een boerenparadijs. De vruchtbare grond stond garant voor veel “graan voor visch”. Door een speling van het lot is juist het onland aan de oever van het meer gespaard uit de muil van Schiphol. Achter de bomenrij in het zuiden en oosten ligt nu het patserige golfterrein “The International”. De harde balletjes vliegen rond op de plaats waar het ophoogzand voor de luchthaven vandaan kwam. Twintig jaar geleden is de zandwinplas, die daarbij achterbleef, volgestort met het bouwpuin van Amsterdam. Geboerd wordt er allang niet meer op het gras dat op de foto’s te zien is. In het oosten scharrelen wat schapen, in het zuiden zijn twee paarden te zien. Ook zijn er in de weilanden een paar plassen uitgegraven om vogels een rustplek te bieden. In 1982 trok de familie de Jong in het huisje met paardenbak dat ten zuiden van het standpunt te zien is.

Het is een van de ruim 80.000 plekken in Nederland waar alles bij elkaar zo’n 450.000 paarden gehouden worden. In twee van de drie gevallen gaat het om burgers die louter voor hun plezier enkele paarden houden. Ook de paardenbak van de familie de Jong hoort daarbij. Hier strekken de ruinen, Tobias (16) en Zimmore (11), dagelijks hun benen. Moeder Ans laat trots haar beide Fjordenpaarden zien, een Noors ras dat dicht bij het wilde Przewalskipaard staat. Ze hebben mooie pony’s  en een fraaie donkere streep op hun rug. Nu het zo nat is buiten staan de ruinen op stal. Dat is niks voor hen. Binnen is het veel te heet, zeker nu het zo zacht is. “Vorige week hebben we hun dichte wintervacht moeten wegscheren. Ze stonden te zweten als otters,” verzucht dochter Masha. Ze kan niet wachten tot het droog genoeg wordt voor haar grote passie: de marathon enkelspan mennen. Om in goede conditie aan de start te komen, moeten er nog heel wat kilometers gemaakt worden met Tobias voor haar karretje. “Diegene die het snelst twee trajecten vol met natuurlijke hindernissen aflegt, wint”. Dat kunnen diepe plassen zijn of een smal kronkelpad tussen de bomen. “Als je niet oppast, kantelt je wagen met paard en al!  Ik heb wel eens met paard en al ondersteboven in de sloot gelegen.”

Gepubliceerd in Wandelmagazine Op Lemen Voeten 2016-1

Paragraaf
foto
Image
foto
Image
onderwerp

Natuurontwikkeling, Zevenaar

Natuurontwikkeling, Zevenaar
foto
51.896897 NB-6.091846 OL
51.896897 NB-6.091846 OL
fred
foto
Image
Kleine Gelderse Waard 3 april 2011
Kleine Gelderse Waard 3 april 2011
foto
Image
Kleine Gelderse Waard 3 april 2016
Kleine Gelderse Waard 3 april 2016

Hoe snel Nederland kan veranderen laten de twee foto’s hierboven van een zelfde punt de Kleine Gelderse Waard zien. Precies vijf jaar na elkaar genomen, toevallig allebei op de 3de van de grasmaand.  Het is duidelijk dat ik sinds 2006 over een beter fototoestel kan beschikken en ook het weer was veel mooier dan toen. Over wat je ziet kun je van mening verschillen. Mijn vrouw vindt het er nu mooier met dat spiegelende water en de dobberende witte zwanen. Ik vind van niet, maar ben dan ook als geomorfoloog opgeleid. Ik zie op de linkerfoto spectaculair golvend grasland. On-Nederlands groot is het hoogteverschil van anderhalve meter over een afstand van honderd meter. Micro-reliëf dat je in Nederland steeds minder aan kunt treffen. Buiten zie je dat goed; op de foto is het behelpen. Gelukkig loopt door het laagste deel een greppel en een hek. Ze buigen met een fraaie boog naar rechts. De langgerekte ruggen aan weerzijden van de greppel zijn opgeworpen door de Rijn die tot het begin van de 18de eeuw ongetemd door dit gebied stroomde. De woest stromende rivier kon in een nacht een langgerekte hoop zand langs zijn oevers opwerpen. Later toen de rivier verlandde verloor de Rijn zijn wilde kuren. Alleen bij heel hoog water liep dit gebied nog onder.  Het langzaam stromende water voerde alleen nog fijne kleideeltjes mee. Zo verdween het zand onder een meter klei. Tot 2015 bleef dat zo. Boeren pachtten het weiland van de Baronesse van Heeckeren van Wassenaer die het land in 1953  over deed aan Stichting Twickel. Ze maaiden er het gras en lieten er hun jongvee groter groeien.

In 1986 veranderde het plan Ooievaar het denken over de inrichting van het rivierengebied. De wegkwijnende landbouw in de uiterwaarden zou plaats moeten maken voor natuurontwikkeling. Dertig jaar later is ook hier die omslag ingezet. Zo snel gaan veranderingen dus ook weer niet. De grondeigenaar liet het afgelopen jaar de kleilaag afgraven. Dat levert niet alleen inkomsten van de baksteenindustrie op, maar ook betere kansen voor oorspronkelijke riviernatuur: strangen, wilgenbossen en rietmoerassen. Die kleiwinning moest wel slim gebeuren. Hier is de meter klei weg geschraapt tot op het zand van de ruggen. De zandruggen steken nu nog boven water uit. Misschien is het nog te vroeg om daar over deze verandering te oordelen; de graafmachines die deze metamorfose hebben aangericht zijn nog maar net weg. Op de kale grond ziet het geel van klein hoefblad, een plantje dat goed gedijt op kale grond. Over een paar jaar zal het hier wemelen van het riet en de wilgen.

Bekijk hier het fotokwartet uit 2011

Gepubliceerd in Wandelmagazine Op Lemen Voeten 2016-2

foto
Image
Primula
Primula
foto
Image
2011 Boerenbedrijf
2011 Boerenbedrijf
foto
Image
2016 Klein Hoefblad
2016 Klein Hoefblad
foto
Image
2016 Recreatie
2016 Recreatie
onderwerp
regio

Pompoenenkwekerij, Lelystad

Pompoenenkwekerij, Lelystad
foto
Kompas Pompoenen
Kompas Pompoenen
fred

We staan hier in Flevoland tussen de bloeiende pompoenen van Dennis van der Weerd. Gek genoeg zijn er op alle foto’s bomen te zien waar je een oneindige horizont verwacht. Dit is een atypisch hoekje akkerland met kleine percelen tegen de stadsrand van Lelystad. Alleen de grote schuur in het noorden voldoet aan de verwachtingen. In 1984 heeft de Rijksdienst der IJsselmeerpolders hier kleine bedrijven van 25 hectare uit gegeven. Zoals aan alles in de nieuwe polder lag ook hier een vooruitziende blik aan ten grondslag, namelijk biologisch tuinbouw. De biologische landbouw groeit sterk. In 2001 nam Dennis een van die bedrijven over en wist sindsdien zijn bedrijfsoppervlak te verzesvoudigen. In vier jaar tijd is zijn pompoenomzet verdubbeld. Naast de oranje vruchten verbouwt hij onder andere uien, pastinaken en zelfs bloembollen. Elk jaar staan de pompoenen op een ander perceel om uitputting van de grond te voorkomen. Alles wat hij verbouwd is biologisch. “Dat is een manier van boeren die je uitdaagt, gangbare landbouw is werken op de automatische piloot.” De preivlieg bestrijdt hij met heel veel knoflook, de bemesting is een mengsel van compost en dierlijke mest. Zijn tractoren zijn uitgerust met GPS om te voorkomen dat hij zijn plantjes zaait op de plek waar hij vorige jaar met zijn tractor reed.

De vruchten beginnen zich net te vormen aan de onderkant van de mooie gele bloemen. De planten staan op ruggen zodat het meeste onkruid met machines kan worden gewied. De rest halen veertig Poolse landarbeiders met de schoffel weg. De zaadjes gaan half mei de grond in en in september worden de grote oranje vruchten geoogst. Dat is maar enkele maanden hard werken zou je denken, maar de teelt van pompoenen is slechts een van vele activiteiten van dit bedrijf met wereldwijde vertakkingen. Hier wordt nooit stilgezeten. In de grote schuur staan begin oktober maar liefst 2500 enorme kisten vol pompoenen opgestapeld. Slechts een tiende van die pompoenen komt van eigen teelt. De rest van andere Nederlandse boeren die hier hun pompoenen laten opslaan, wassen, sorteren en verpakken voor diverse grootgrutters in Nederland en Duitsland. Die verdwijnen vooral in de soeppan. In februari zijn de Hollandse pompoenen op en komt een nieuwe lading uit Argentinië. Vandaag liggen er nog maar een tiental vroege pompoenen uit Spanje op de sorteertafel. Nog twee maanden wachten. 

Gepubliceerd in Wandelmagazine Op Lemen Voeten 2016-3

foto
Image
foto
Image
onderwerp
regio

Warme grond, Weesp

Warme grond, Weesp
foto
52.320945 NB-5.042527 OL
52.320945 NB-5.042527 OL
fred

Grotere foto's

Hierboven zien we de weilanden van de Bloemendalerpolder tussen Weesp en Muiden. De foto’s lijken sprekend op het melkveebedrijf waarmee deze serie begon. Toch is de melkkoe hier al 15 jaar geleden verdwenen. We kijken uit over “warme” grond. Grond die zich in bijzondere belangstelling kan verheugen van mensen die grond willen kopen omdat andere mensen het ook graag zouden kopen. Het spel begon eind 2000 toen wethouder een Nood-Hollandse gedeputeerde het idee opperde om hier woningen te bouwen. Ook zag de gemeente Muiden de kans om hun dorp te verlossen van de herrie op de snelweg A1. Gewoon het asfalt een beetje richting Weesp  opschuiven zodat de weg onder in plaats van over de rivier de Vecht zou gaan. Vrijwel meteen begonnen bedrijven met schimmige namen grond te kopen van boeren. In dat jaar ging zo’n zestig  hectare van de hand. En dat ging door. Twee jaar later werd er al tien keer zoveel voor betaald als voor landbouwgrond.

Voor wie beter kijkt ziet in het oosten een graafmachine. Die graaft een gleuf waar een straat zal worden komen. En in het zuiden zien we voor de bebouwing van Weesp wit schitterend zand waarop de eerste rijtjes huizen gebouwd gaan worden. Over een paar jaar staan alle foto's vol huizen van de wijk Weespersluis. De geluidschermen in het noorden staan er pas net, langs de verplaatste en verbrede A1, die in oktober is geopend. Tot twee jaar geleden was er van dit alles nog niets te zien. Dat er sinds 2001 niet veel meer gebeurd is lag niet alleen aan de economische crisis. Er is heel wat commotie geweest over dit stukje open land. De polder werd tegen bouwplannen beschermd door de wetgeving van de rijksoverheid. Het had de status van rijksbufferzone. Die bescherming werd in 2009 opgeheven. Ook waren de bewoners van Muiden tegen woningbouw. Het aantal inwoners van het dorp zou in een klap meer dan verdubbelen. Sinds kort zijn de gemeentes Muiden en Weesp gefuseerd maar blijven de dorpen gescheiden door een smalle strook groen en een hele brede snelweg. Hoeveel Rijkswaterstaat aan de koopjesjagers uit 2000 heeft betaald om de A1 te kunnen verplaatsen is niet bekend.

PDF met meer achtegrondinformatie uit 2004 is onderaan de pagina te downloaden

Gepubliceerd in Wandelmagazine Op Lemen Voeten 2016-4

Bloemendalerpolder en A1 in maart 2011 (links) en juli 2016

foto
Image
Bloemendalerpolder 2011
Bloemendalerpolder 2011
foto
Image
Bloemendalerpolder 2016
Bloemendalerpolder 2016
onderwerp

Strokenverkaveling, Woerden

Strokenverkaveling, Woerden
foto
52.102487 NB-4.826257 OL
52.102487 NB-4.826257 OL
fred

Ik sta begin april op het meest afgelegen punt van het Groene Hart. Het uitzicht over uitgestrekte weilanden doorsneden door sloten is wijds, vooral naar het westen en het zuiden. In het noorden zien we een rij bomen. Die staan op de scheidingskade tussen Utrecht en Holland. Dat was ooit de provinciegrens. Na de herindeling van 1989 hoort dit stuk land ook bij de provincie Utrecht. In het oosten zien we de bebouwing van Woerden. Om hier te komen heb ik drie kilometer over ontluikend gras gelopen. Ik ben vertrokken van de boerderij van Arie en Truus van der Lely, die aan de rivier de Oude Rijn in het zuiden ligt. Het hele stuk liep ik in een rechte lijn over hun land; een van het langste kavels in Nederland. De afstand tussen de sloten aan weerszijden van de kavel is maar veertig meter.

Dergelijk lange, smalle kavels zijn kenmerkend voor middeleeuwse veenontginningen langs de Noordzeekust, van Sleeswijk tot Calais. Vanaf de tiende eeuw ontgonnen kolonisten van elders in korte tijd alle veenmoerassen met toestemming van lokale machthebber. Men spreekt van de Grote Ontginning. De machtshebbers, hier de graaf van Holland en achter de scheidingskade de bisschop van Utrecht, verleenden de kolonisten het recht van opstrek. De ontginners vestigden zich langs veenriviertjes en mochten het moeras achter hun boerderij ontwateren door sloten loodrecht op de rivier te graven. De diepte van de kavels in de veenontginningen varieert naar gelang de omstandigheden. Op dit punt zijn de kavels 3 km diep, aan de andere kant van de scheidingskade, waar de bisschop de regels stelde, zijn de kavels maar honderd meter. Voor langste kavels in Nederland moet je naar Staphorst , waar sommige kavels bijna 7 kilometer diep waren.

Boeren op zo’n smalle en lange kavel is in tijden van schaalvergroting en intensivering een grote uitdaging. Vroeger kwam de boer zelden op de achterkant van het perceel, hooguit om een keer te hooien.  Het was er niet alleen ver weg maar ook zeiknat. Zijn melkkoeien hield ie lekker dicht bij huis. Eigenlijk doet boer Arie nog steeds hetzelfde.  Het achterste stuk land pacht hij tegenwoordig van Natuurmonumenten. Daar mag hij na 15 juni hooien en zijn pinken inscharen. Arie’s 65 melkkoeien zijn “wat steviger dan normaal”. Ze zijn zodanig geselecteerd dat ze de vier kilometer per dag wandelen, van de stal naar achter en weer terug, gezond doorstaan.  Dat levert Arie wel wat minder melk op.

Gepubliceerd in Wandelmagazine Op Lemen Voeten 2017-1

foto
Image
onderwerp
regio

Uitgepoetst landschap Hollumermieden, Ameland

Uitgepoetst landschap Hollumermieden, Ameland
foto
Kompas Hollumermieden
Kompas Hollumermieden
fred

Rondom klinkt gekrijs van scholeksters op zoek naar een partner. Het is half maart. De kieviet en grutto zijn nog niet gearriveerd uit het zonnige zuiden. Ganzen eten hun buik rond, het gras is bezaaid met hun groenbruine keutels. Verder hangen er wat paarden en schapen rond. Deze weilanden rond Hollum, op de foto’s noord en oost, is het rijk van de hobbyboer. Er is geen grote boerenschuur te bekennen, alleen wat schuilhutjes en in groenblauw plastic geperste hooibalen. Ik raak aan de praat met Cees Visser die in een van de witte huizen in het oosten  woont. Hij kijkt al 50 jaar uit over de Westermieden. Mieden betekent hooiland. Grasland dat pas laat in de zomer wordt gemaaid.

Tot in de jaren dertig van de vorige eeuw vormden de mieden samen met akkers en de meent een uitgekiende landbouwsysteem. Elk van deze drie onderdelen had zijn eigen functie en plek in het landschap. De akkertjes lagen net als het dorp, waar alle boerderijen stonden, op de overgang van polder naar duin. Niet te nat en niet te droog . Het loslopende vee graasde op de meent, de gemeenschappelijke weidegronden van het dorp, in de duinen en op het buitendijkse kwelderland. In de mieden mocht de dieren niet komen, anders aten ze hun wintervoer op. Een ring van lage dijkjes beschermde de hooilanden niet alleen tegen dat vee maar ook tegen de zee. De kaart uit 1731 laat deze landschappelijke driegeleding nog prachtig te zien. De opdeling van de meent rond 1900 en de ruilverkavelingen van 1926, een van de eerste van Nederland, en 1955 hebben vrijwel alle sporen van dit landschap uitgegomd. Eerst werd de verkaveling van de landerijen en de waterhuishouding ingrijpend veranderd. Hierdoor verdubbelde de hooiproductie. De tweede verkaveling veegde alle lage dijkjes van de kaart. Alleen aan enkele doorbraakkolken kun je vermoeden waar die dijkjes ooit lagen.

Toch hebben deze dure ingrepen van staatswege maar 100 jaar iets opgeleverd. In de Westermieden heeft serieuze landbouw plaatsgemaakt voor de hobbyboer zoals de schoonzoon van Cees. Die heeft honderd schapen en tien rijpaarden, maar rijdt ook een taxi. Zijn schapen zijn net kort geknipt, de sporen van de tondeuse staan nog in hun vel. De Wolfederatie koopt de wol op voor een prijs waarvoor je ze niet kunt laten scheren. Gelukkig levert de verkoop van lammeren wel wat op. Morgen verwacht Cees de eerste worp. Een andere aanvulling op het inkomen is de vergoeding voor de vraat van de ganzen. “Ik ken een schapenboer die alles bij elkaar wel een ton vangt. Je bent gek als je melkvee houdt”, lacht Cees vrolijk.

 

Hollum en zijn mieden van 1845 tot 1940

foto
Image
Hollumermieden 1845
Kaart Hollumermieden 1845
foto
Image
Hollumermieden rond 1900
Hollumermieden rond 1900
foto
Image
Hollumermieden rond 1940
Hollumermieden rond 1940
foto
Image
onderwerp
regio

Jongensland, Rotterdam

Jongensland, Rotterdam
foto
KompasMaasvlakte
Kompas Maasvlakte
fred

Dit is jongensland. Een enorme zandbak waar alles de overtreffende trap van groot is. We staan op de Europaweg, de grens van de oude en nieuwe Maasvlakte. Tot 2009 lag hier de kustlijn. Het nieuwe land ligt aan de westzijde, het oude aan de oostzijde. In vier en een halve jaar tijd werd hier 360 miljoen kuub zand gestort. Een investering van 2,9 miljard euro. Op het oude land in het oosten zien we energieopwekking uit het fossiele tijdperk. De UNIPER kolencentrale is nagelnieuw; pas een jaar oud. Rechts daarvan ligt buiten beeld de oude centrale waar net het vuur gedoofd is; zoals afgesproken in het Energieakkoord.  De raffinaderij van Neste (noord) lijkt een old skool kraker van aardolie, maar blijkt zich te specialiseren biodiesel met 25% minder CO2 uitstoot. Op het nieuwe land (west) wordt hard gewerkt aan de energie van de toekomst, wind. 

Die enorme roestige buizen achter het hek zijn de palen waarop windmolens op zee komen te staan. Van hier brengen boten ze naar de windparken op 30 kilometer voor de kust. Een kolfje naar de hand van het gigantische schip Pioneering Spirit, even verderop in de prinses Alexiahaven. Die kan in zeven seconden een compleet olieplatform tien meter omhoog kan trekken. De foto’s zijn niet op de exacte locatie van punt 60-422 genomen. De vriendelijke portier van de Offshore Terminal Rotterdam in het schuurtje in het westen was onverbiddelijk. Absoluut ontoegankelijk zonder toestemming van zijn baas.

In het zuiden ontneemt de dijk met helmgrasbegroeiing het zicht op nog meer gigantisch. Rechts op die foto steken de lichtblauwe kranen van de volledig automatische APM containerterminal omhoog die in juni helemaal plat ging door een aanval van hackers. Als het allemaal soepel werkt, verlaat elke seconde een container de Rotterdamse haven. Volledige gescand op inhoud zonder dat een vrachtwagen of treinstel hoeft te stoppen. Dat is ook wel nodig om de 20.000 containers van het grootste containerschip ter wereld, de Vasco da Gama, te lossen.

Achter de helmgrasdijk  wacht nog een verassing. Op de plek waar het koelwater van de centrale de haven instroomt, staan mannen op zeebaars te vissen. Hoe groot vragen we Henk. “Zo groot.” Zijn handen laten een maatje zien die op de Maasvlakte niet meetelt.

Meer foto's 

Wandelen op de Maasvlakte

Vanaf station Hoek van Holland Haven brengt een veerpont je snel naar de Tweede Maasvlakte

foto
Image
foto
Image
onderwerp
regio

Parnassia, hop en raaigras

Parnassia, hop en raaigras
foto
Kompas Ziewent
Kompas Ziewent
fred

Dit Achterhoekse landschap heeft twee gezichten. In het noorden zien we een felgroen biljartlaken waar de boer vijf keer per jaar gras maait. Bestemd voor zijn koeien in een stal verderop. Hier komen ze niet meer; dus kon het prikkeldraad ook weg. In het zuiden zien we een half verhard pad met rijtje knotelzen. In het oosten en westen oogt het gras bruingroen. Pal voor ons staat het bordje: ‘Natuurgebied‘.

Ruim 35 jaar geleden kwam ik als jonge fysisch geograaf hier voor het eerst. Ik deed mee aan een multidisciplinair onderzoek naar de landschappelijke gevolgen van ruilverkaveling Zieuwent-Harreveld uit 1960. Anton, de bioloog van het team, was geboren en getogen in het dorp. Zijn jeugdverhalen en de resultaten van ons onderzoek hebben mijn beeld van het zandlandschap behoorlijk duister ingekleurd. Zandruggen en poeltjes bleken vlak geschoven, percelen en beekjes rechtgetrokken. En kilometers bomenrij waren gekapt. Collega Wim noteerde bij een boer: “Boomn hörn tuus in ’t bos”. Maar vooral was er die gigantische hoeveelheid mest, elk jaar weer. Belast met die kennis meed ik voortaan het zand en ging wandelen in de polder. Vandaag ben ik terug met Anton en Wim om te zien hoe het er nu bij staat. Zij zijn eigenlijk nog veel somberder dan ik. Percelen worden met GPS tot op een paar millimeter vlak gestreken. Na de koe verdwijnen nu ook de insecten uit het landschap; en met hen de vogels die ze eten zoals zwaluwen. Het voortdurende gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (sic) breekt hen op. Dat verhaal zien we op het noordelijk deel van het fotokwartet.

Het zuidelijk deel laat een ander, hoopvol gezicht zien. Als we het bruingroene grasland in lopen, ontwaren we de witte gloed van parnassia. Nog nooit zag ik er in Nederland zoveel bij elkaar. Anton gaat helemaal uit zijn bol als hij een onooglijk wit plantje ontdekt: “Karweiselie!, die is maar op een paar plekken in Nederland gevonden!”. Onvoorstelbaar, zeker als je bedenkt dat dit perceel tot tien jaar geleden zwaar werd bestront door varkensboer Jan ten Have. We lopen hem tegen het lijf bij de prachtige houten schuur die de plek van zijn varkensstallen heeft ingenomen. Nu een rustpunt voor de wandelaar. “Door allerlei malheur moest ik stoppen met de varkens,” vertelt Jan. Hij heeft het recht om op dit land te boeren verkocht aan de overheid. “Met hun steun is de bodem enkele decimeters afgeschraapt. Die plantjes waar Anton zo gek van is, verschenen van zelf.” Hoe het allemaal kan en of het zo blijft, Anton weet het eigenlijk niet. Dus genieten we er maar van.

Op de foto’s is meer hoopvols te zien. Het pad is een schakel in het kerkenpadennetwerk dat de bewoners van het dorp Zieuwent opnieuw hebben aangelegd en samen onderhouden. Zo kunnen hun kinderen veilig op de fiets naar school. In het noordwesten klimmen dit jaar voor het eerst de metershoge ranken van de hop van Reinier en Riet Hogenelst omhoog. “We proberen de planten zonder landbouwgif te oogsten”, zegt Riet trots. Laten we duimen dat het haar lukt.

Praktische informatie
Het Rustpunt.nl van Jan en Annie ten Have ligt aan Olde Maat 2 7136 JL Zieuwent. Zie ook Facebook
De hopkwekerij Hogenelst Hop ligt aan Wilgendijk 1 Zieuwent, Gelderland. Meer informatie op www.hogenelst.nl 
Meer over de kerkenpaden van Ziewent

Voor het plannen een wandelroute naar dit punt (knooppunt U10) en over de Ziewentse kerkenpaden zie knooppuntenrouteplanner Bijvoorbeeld 13 km vanaf station Lievelde langs Erve Kots en natuurgebied Koolmansdijk naar Ziewent. Kies V77 - V12 - V73 - V22 - A37 -A36 - V24 - V13 - U10 -V56. De buurtbus kan je terugbrengen naar het station.

 

De hopranken van Riet Hogenelst                                 Parnassia

foto
Image
foto
Image
onderwerp
regio

Bouwen aan de kust, Sluis

Bouwen aan de kust, Sluis
foto
Kompas Strand Groede
NL in Beeld Strand Groede
fred

We staan op punt 22-380 van nlinbeeld.org , op het strand van het Zeeuws-Vlaamse Groede. In het noorden zien we aan de andere kant van de Westerschelde de duinen van Walcheren. Het is laagwater en strand is breed. De eerste herfststorm heeft het strand glad gestreken. De duinen zijn hier laag en smal. Niet voor niets staan er rijen palen om kustafslag tegen te gaan. Voor een doordeweekse dag in oktober is het druk met wandelaars, ruiters en warm aangeklede mensen die op hun kont zitten. De meesten spreken Duits. In hun land is het nu herfstvakantie.

Op het strand is heel wat bebouwing te zien. In het oosten zien we twee strandtenten waar het goed toeven is achter een Vlaamse pint en een portie garnalenkroketten. Ik geniet van het uitzicht: de zee, de wolkenlucht en vrachtschepen die zich hier vlak onder de kust naar de Antwerpse dokken spoeden. Ook zijn er kleine, witte cabines te zien, waarin je kunt omkleden en een strandstoel opbergen. In het westen is een rij van tien strandhuizen te zien. Met hun gebogen kap en enorme glazen pui zien ze er futuristisch uit. De huurders hebben hetzelfde fantastische uitzicht als de strandtent. Maar ze zitten ook in het volle zicht van passanten. Alle “kijkkasten” zijn vandaag bezet. Er wordt gekookt, geluierd en er zijn opgeslagen bedden te zien.

Over deze bebouwing op het strand is het afgelopen jaar veel te doen geweest. De aanleiding van het verschijnen van permanente bebouwing, zoals de strandtenten en “kijkkasten”. Die blijven in tegenstelling tot de omkleedcabines het hele jaar staan. En er komen er steeds meer. Eric van Damme, een van de eigenaren van Strandcamping Groede, vertelt me dat hij makkelijk twee keer zoveel strandhuizen kan verhuren. “Dat doe ik niet want dan gooi ik mijn eigen glazen in. Mijn klanten komen voor rust en ruimte. Ik wil geen Belgische toestanden. Ga maar eens over de grens bij Knokke kijken.” Maar zijn buurman bouwt ook. Bovendien gonst het aan de binnenkant van de duinen van de bouw van vakantiewoningen. Deels omdat steeds meer toeristen de luxe van een woning prefereren boven die van een caravan of tent. Maar ook omdat lieden de koop van een of meer vakantiehuizen als een aantrekkelijke belegging zien in deze tijden van rentestand-nul. Een paar kilometer verder steek ik mijn licht op in het verkoopkantoor van Roompot Noordzee Beach Village. “Uw geld levert, door verhuur van uw eigendom door ons, 6% per jaar op, “ legt de jonge verkoper uit. In de folder die ik mee krijg staat: U BELEGT BUITEN TOEZICHT VAN DE AUTHORITEIT FINANCIELE MARKTEN.

Vanwege deze toenemende bebouwing begon de Zeeuwse Milieufederatie een handtekeningenactie. Toen de minister het plan lanceerde om de bebouwing aan de kust helemaal vrij te laten, wist de natuurbeschermingsorganisaties binnen een maand ruim 100.000 handtekeningen te verzamelen. Het roer ging om. De provincie Zeeland nodigde recreatieondernemers, natuurorganisaties en gemeenten uit om samen een nieuwe kustvisie op te stellen. Ook Eric en de directeur van Roompot deden mee. Begin oktober 2017 ondertekende alle betrokkenen trots hun gezamenlijke visie. Vooral de natuurbeschermingsorganisaties waren tevreden. De bouwplannen zijn deels een halt toegeroepen en er komt meer aandacht voor de landschappelijk inpassing van projecten die al gegund waren.

Wandelen
Het strand van Groede ligt op 5 km wandelen van Breskens langs het LAW 5 Kustpad. Doorlopen naar Nieuwvliet-Bad is 5 en naar Cadzand-Bad 10 km extra. Voor een rondwandeling vanuit Breskens zie bijvoorbeeld Wikilocwandeling van 24 km. Vanaf station Vlissingen varen ieder uur 1 of 2 veerboten naar Breskens. Elk uur bussen vanaf Cadzand-Bad of Groede naar Breskens.

foto
Image
Strandhuisjes Strandcamping Groede
Strandhuisjes Strandcamping Groede
onderwerp
regio

Vaarpolder, Broek op Langendijk

Vaarpolder, Broek op Langendijk
foto
Kompas Vaarpolder
52.678813396772156, 4.8177392763019595
fred

We staan in de vlet van Jacques op het water van de Oosterdel, een plas ten oosten van Broek op Langendijk. We zien vrijwel overal water behalve in het noorden waar een rietkraag het zicht op land belemmert. Dat riet is de laatste, onneembare hindernis om op het middelpunt van het kilometerhok te komen. Dat ligt zeventig meter noordelijker op het eilandje met de prachtige naam Heiligegeestweidje. Het is alleen over water te bereiken, zoals alle omliggende percelen in deze vaarpolder. Je kunt er alleen op de schaats of met een boot komen. Gelukkig wilde Jacques me er heen brengen, maar door de riet prikken mag ie niet.

Tot dertig jaar geleden was het eiland een van de ruim 15 000 eilanden van het zogenoemde Rijk van Duizend Eilanden. De oorspronkelijke naam van dit gebied aan weerzijden van de Langendijk is Ghestmonnerambocht. Die naam verwijst naar het werk van de mannen van de geestgronden dat het zompige moerasgebied in de 11de eeuw begaanbaar maakten en  het in duizenden perceeltjes opdeelde. Door ontwatering daalde het land geleidelijk en kon de zee bij dijkdoorbraken een dun laagje zeeklei afzetten over het veen. Zo’n tweehonderd jaar geleden zetten tuinders de natte weiden om in akkers waar ze groente voor de groeiende stedelijke bevolking gingen verbouwen. Zij hoogden het land op met vruchtbare zeeklei die ze uit de sloten opdiepten. Door dat “slikken” werden de sloten steeds breder en het land kleiner. Er is hier bijna net zoveel water als land. Met hun rijke oogst voeren ze naar de Broekerveiling. In het dorp kun je in het prachtig gerestaureerde veilinggebouw zien hoe dat ging. De tuinder stuurde zijn volgeladen vlet vol kolen of penen tussen de bankjes van de opkopers door. Op een grote klok was te zien wat zijn noeste arbeid had opgebracht. Maar de tijd van de varende tuinder is voorbij. Gewoon te omslachtig en te tijdrovend al dat water. Rond 1970 zijn vrijwel alle eilanden verdwenen bij een ruilverkaveling of zijn ze omgetoverd in een waterrijke villawijk. Nu resten slechts zo’n 200 onbebouwde eilandjes van het landschapsreservaat Oosterdel.

 “Kijk daar vaart de boerenkoolkoning”, roept Patrick enthousiast. “Dat is de laatste tuinder hier. Maar niet meer voor heel lang, want die moet biologisch gaan boeren.” Onder het toeziend oog van Jacques poten Patrick en zijn twintig collega’s van Zorgtuinderij Oosterheem uien. Een lange rij gele narcissen markeert hun territorium. Enthousiast laat Patrick de pastinaken en uien zien die ze verkopen in het standje langs de weg. Niet de tuinder maar de zorgsector houdt hier het eeuwenoude cultuurlandschap van het eilandenrijk in stand.

Meer foto's

Wandelen en kijken

Met behulp van de markering van het Wandelnetwerk Noord-Holland is vanaf de Broekerveiling een rondwandeling van 5 km om het landschapsreservaat Noorderdel te maken. Volg vanaf de ingang van het museum de makering naar 85, 80, 87, 86 en weer terug naar 85 en de veiling.

Bezoek de Broekerveiling. Je kunt er deelnemen aan een veiling en een rondvaart maken door het landschapsreservaat.

 

Uien poten op Zorgtuinderij Oosterheem                                                De akkers zijn alleen per boot bereikbaar

foto
Image
Uien poten op Oosterheem
Uien poten op Oosterheem
foto
Image
De akkers van Oosterdel zijn alleen per boot bereikbaar.
De akkers van Oosterdel zijn alleen per boot bereikbaar.
onderwerp

Oorverdovend stil - Súdwest-Fryslân

Oorverdovend stil - Súdwest-Fryslân
foto
52.95948040437862, 5.4839210655302715
52.95948040437862, 5.4839210655302715
fred

Wat is deze plek ongelofelijk saai. Oké, ik geef het toe: de beelden in het vierluik van deze rubriek blinken sowieso niet uit door variatie. Niet zo vreemd als je bedenkt dat 45% van het Nederlandse landoppervlakte buiten de bebouwing in beslag wordt genomen door weilanden. Dan kom je in ons vlakke land vaak uit op een groen vlak onder een hemel gescheiden door een kaarsrechte horizon. Ook hier, in het buurtschap it Heidenskip bij Workum, is dat het geval op deze zonovergote dag half mei. Niet alleen het beeld is saai, ook de andere zintuigen worden hier niet geprikkeld. Het is er oorverdovend stil. Geen gekwetter van vogels of gezoem van insecten. Geurende bloemen en grassen, zo ze er al zijn geweest, zijn al een week of twee geleden omgelegd door de maaibalk van een tractor.

Geen hooi meer te bekennen,  afgevoerd naar een boerderij hier kilometers vandaan. Daar staan de koeien die dit gras eten, maar hier nooit mogen komen. Sommige boeren zeggen dat ze niet  anders willen, dat ze zich er meer senang bij voelen. Tsja was will das Tier? Sla Harari’s meeslepende boek Sapiens er maar op na, hoe het selectieproces van 9 000 jaar steeds volgzamere dieren heeft opgeleverd. En de weidevogels en insecten? Die bezwijken onder de druk van schaalvergroting in de landbouw. Als je over heel Nederland alle vogels van boerenland netjes bij elkaar optelt is sinds 1990 een derde verdwenen. Maar de neergang begon al veel eerder. Gevoelige soorten zoals de grutto zijn daarbij gehalveerd en de gans rukt op. De berichten over het verdwijnen van insecten en wat  dat betekent voor insecteneters zoals de zwaluw zijn minstens zo alarmerend.

Nee om op deze plek iets te beleven moet je het met de verhalen van vroeger doen. In het noorden is de voorname boerenhoeve Groot-Welgelegen te zien, in het zuiden het schooltje van it Heidenskip. Er loeit geen koe meer of er zucht geen scholier. Beiden gebouwen zijn omgetoverd tot aangename woonsteden. Maar hun geschiedenis en die van het buurtschap is prachtig tot leven gebracht in Hylke Speerstra’s boek De Oerpolder. Vanaf dit voorjaar ook te beleven met de gelijknamige app die je meeneemt langs 13 verhalen op een bijna 20 km lange fietsroute vanaf station Workum, die ook goed te wandelen valt. Ook te beleven na afloop van het jaar Leeuwarden Culturele Hoofdstad.

 

Weidevogelreservaat it Heidenskip Staatsbosbeheer         Lekker veel grutto’s (foto: Wouter van der Vegt)

foto
Image
Kievit
Kievit
foto
Image

Wandelwijzer

De audiotoer Expeditie Oerdpolder is te beluisteren op de IZI travel app. Vanaf een smartphone is de tour t starten met onderstaande QR code. 

De route is ontworpen als fietsroute, maar valt ook goed te wandelen. Start bij station Workum, volg de route naar Branburren, it Heidenskip van 12 km. Vandaar 5 km teruglopen naar bushalte Koudummerzijl  of station Workum. Als je naar de bushalte loopt kom je langs weidevogelreservaat it Heidenskip met in het broedseizoen grutto's, tuureluurs en kemphanen.

Achtergrondinformatie

Informatie over de stand van boerenlandvogels in het Compendium voor de Leefomgeving 
Hylke Speerstra. 2008. De oerpolder: het leven achter de dijken. Atlas Contact, Amsterdam ISBN 9789025427696. 463 p
Yuval Noah Harari. 2017. Sapiens: een kleine geschiedenis van de mensheid. Thomas Rap, Amsterdam ISBN 9789400407930. 461 p.
Jantien de Boer. 2017. Landschapspijn: over de toekomst van ons platteland. Atlas Contact, Amsterdam. ISBN 9789045033907. 112 p.
Pim Vugteveen & Arjen van Hinsberg. 2017. Achteruitgang Insecten. Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag.

foto
Image
QR Oerpolder
QR Oerpolder
onderwerp
regio

Dijkversterking, Dongeradeel

Dijkversterking, Dongeradeel
foto
Kompas Dijkversterking
53.40700927276584, 6.070777566045811
fred

Wij staan op de voet van de reusachtige zeedijk bij het dorpje Moddergat. In het noorden klotst het bruinachtige water van de Waddenzee. Onder de schapenwolkjes zijn aan de horizon Engelsmanplaat (links) en het eiland Schiermonnikoog (rechts) te zien. Daartussen ligt de geul Zoutkamperlaag. Sinds de afdamming van de Lauwerszee in 1969 is de getijdenstroming heel wat kleiner geworden. Op het moment van fotograferen is het hoog water en staat het wad onder water. Op de drie andere foto’s zien we de enorme plak asfalt, die nodig is om de aanval van het water te weerstaan als dat opgejaagd wordt door de noordwesterstorm. De akkers en de huizen aan de zuidkant van de dijk zijn buiten zicht. De kruin van de dijk ligt op achtenhalve meter boven NAP. Vandaag is het water kalm en is het moeilijk voor te stellen dat het water tot de kruin van de dijk kan reiken. Even verderop bij museum ’t Fiskershúske staat op de dijk een grauw monument dat een ander verhaal vertelt.

Dat monument bestaat uit basaltblokken en betonplaten. Op de grote zuil in het midden staat in het Frysk: “A.D. 1883 kozen van deze plek 109 vissers met 22 schepen de zee. In een zware storm zijn 83 man en 17 schepen gebleven. Als de dood het schip betreedt, Dan is er geen ontkomen. O water, o onzeker element! De zee heeft gegeven, heeft genomen.” Rondom de zuil staan zeventien plaquettes, voor elk schip een. In het beton staan de namen en leeftijden van de omgekomen bemanning gegrift. L.A. Koudenburg van vissersboot W.L. 5 De Jonge Willem was slechts 24 lentes jong, zijn vader A.L. had de pensioengerechtigde leeftijd al bereikt. Ze verdwenen in de ijskoude golven van het water achter Schiermonnikoog. Het was de zwaarste voorjaarsstorm sinds mensenheugenis die ook elders langs de Nederlandse kust dood en verderf zaaide. De vissersvloot van Moddergat kwam de klap niet meer te boven. Tegenwoordig ligt de vloot in de haven van Lauwersoog.

Het monument, dat pas in 1956 is geplaatst, staat niet boven op de zeedijk maar op een groene trede aan de binnenkant. Je kunt goed zien dat toen de zeedijk 2 meter 30 lager was dan nu. In 1975 is de dijk op Deltahoogte gebracht en verzwaard aan de zeezijde. Maar bijna veertig jaar later voldoet deze aanpassing niet meer. Bij een onderzoek van Rijkswaterstaat in 2017 werd duidelijk dat deze dijk kwetsbaar is voor de stormen en waterstanden van de toekomst. De bekleding is te zwak en de stabiliteit van de dijk te klein. Waarschijnlijk zal nu ook de landzijde van de dijk gaan veranderen. Wat dat gaat betekenen voor Moddergat en zijn monument is nog niet duidelijk.

foto
Image
foto
Image

Meer weten?

Wandelroutes vind je op de site Waddenwandelen

Meer over de scheepsramp op website van Museum Moddergat

Een verhaal over de  dijkverhoging va 1975

Nieuws over de komende dijkverzwaring 

onderwerp
regio

Objectief Nederland, Wanroij

Objectief Nederland, Wanroij
foto
Objectief Nederland Wanroij 2017 Foto's: Cleo Wächter
hans

Objectief Nederland Wanroij 2017 Foto's: Cleo Wächter

In deze serie over het allerdaagse landschap maken we dit keer een uitstapje naar Objectief Nederland, een typische jaren zeventig fotoproject dat vorig jaar een verassend vervolg kreeg. In 1974 legde de kunstenaar Reinjan Mulder het Nederlandse landschap vast in 52 sets van vier foto’s. Eigenlijk volgens hetzelfde recept als het project www.nlinbeeld.org, waar deze rubriek gewoonlijk uit put, namelijk vier foto’s vanaf een punt uit een vast grid in de vier windrichtingen volgens een voorgeschreven manier van fotografen. Bij NL in Beeld, dat sinds 2011 ruim 12 000 punten heeft weten te fotograferen door zo’n 500 vrijwilligers, levert dat nog heel wat afwijkingen van de methode op. Zo is er variatie in apparatuur, de brandpuntafstand 35 mm wordt nogal eens genegeerd en heel wat punten liggen niet op de voorgeschreven plek. Bijvoorbeeld niet in een weiland, maar op de weg er naast. Dat is in Objectief Nederland allemaal veel strakker uitgevoerd. Een veel beperkter aantal punten zijn door dezelfde fotograaf binnen twee maanden vastgelegd. Alle horizonten strak in het midden van de 6 x 6 foto’s uit dezelfde Rolleiflex camera. Toen ontbraken alle digitale hulpmiddelen die het werk nu versimpelen, dus ging Reinjan met potlood en lineaal aan de slag om de middelpunten van topografische kaarten in te tekenen en vervolgens met de kaart het veld in om het punt te traceren.

Objectief Nederland was in de vergetelheid geraakt toen Reinjan in 2011 zijn fotoset ter archievering aanbiedt aan het Rijksmuseum. In 2016 resulteerde dat in een tentoonstelling en een boek. Een van de bezoekers Berno Strootman, de Rijksadviseurvoor de Fysieke Leefomggeving, begreep hoe uniek dit materiaal was. Ook rook hij de kans om door herfotografie de veranderingen in het Nederlandschap landschap met eenzelfde objectiviteit vast te leggen. Hij gaf de jonge fotografe Cleo Wachter de opdracht Reinjans werk te herhalen. Niet op 6*6 cm zwartwitnegatieven maar digitaal in kleur met beeldverhouding 2:3. De resultaten zijn vastgelegd in een fraaie publicatie. De kern van het boek bestaat uit de 52 dubbele fotokwartetten plus het verhaal van de beide fotografen. Daarnaast zijn er beschouwingen over het fenomeen herfotografie vanuit zowel de wetenschap als de kunst. Tot slot is een essay over landschapsveranderingen door de Rijksadviseur aan de hand van voorbeelden uit de foto’s.

Op de foto’s is te zien dat in de vierendertig jaar na het bezoek van Reinjan aan Wanrooy heel wat bomen zijn omgehakt en  anderen groter gegroeid. Ook zijn er sloten zijn dicht gegooid of verder uitgegraven. Tot slot zijn er grotere stallen bij gekomen. Allemaal het gevolg van de schaalvergroting en industrialisatie van de landbouw. Misschien vind u de veranderingen niet zo spectaculair, maar dat geldt nog veel sterker voor de meeste andere fotosets. Weliswaar zijn naast bovengenoemde veranderingen ook de sporen van de andere belangrijkste ontwikkelingen, zoals verstedelijking,  uitdijende infrastructuur en natuurontwikkeling, op meerdere foto’s terug te vinden. Maar door de bank genomen is het echt zoeken. Misschien speelt de keuze om in zwartwit te fotograferen in winter daarbij ook een rol. Ook het feit dat de visueel meest ingrijpende veranderingen in de landbouw in Nederland reeds voor 1974 hebben plaatsgevonden. Maar vaste lezers van deze rubriek zullen niet verbaasd staan van het gebrek aan spectakel op foto’s die het allerdaagse landschap laten zien.

Boekbespreking in Wandelmagazine 18-4: Reinjan Mulder, Cleo Wächter e.a 2018 Objectief Nederland – Veranderend landschap 1974-2018. nai010 Uitgevers. ISBN 978-94-6208-464-3 € 34,95

Ook: Reinjan Mulder 2016 Objectief Nederland: Een foto-experiment in 1974. Bal & Voss Uitgevers

Paragraaf

Objectief Nederland Wanroij 1974 Foto's: Reinjan Mulder

 

onderwerp

Woeste Waal, Druten

Woeste Waal, Druten
foto
Kompas Woeste Waal
51.89434114927638, 5.695141711656693
fred

We staan op het puntje van een krib die de grootste rivier van Nederland, de Waal, insteekt. Het is begin juli en laag water. We kunnen over de basaltblokken lopen. Een krib is een dam die bij laag water de rivier in een vaste bedding dwingt en zo voorkomt dat er ondieptes ontstaan. Alle stenen zijn bedekt met een grijs sliblaagje, dat bij het laatste hoogwater is afgezet en na droogvallen is gebarsten. In het noorden, westen en oosten is het stromende water te zien. Het kolkt om de punt van de dam. Die kribben zijn er niet altijd geweest. Op oude topografische kaarten zien we voor dit deel van de Waal vanaf 1900 de eerste kribben verschijnen. Dertig jaar later is de bekribbing volledig. Voor die tijd zien we nog zandbanken in de rivier. De rivier kon toen nog bij een hoogwater zijn loop plotseling verleggen. In het zuiden is de begroeide rand van de uiterwaard te zien, die Rijswaard heet. De Rijswaard ligt drie meter hoger dan ons standpunt. Het is moeilijk voor te stellen dat daar voor 1870 de rivier stroomde. Nog moeilijk voor te stellen is dat het hoge water van de ene op de andere dag een brede zandrug op heeft geworpen die bijna nooit meer zou overstromen.  Bij hoog water ligt de krib onder water. Een paar jaar geleden heeft Rijkswaterstaat alle kribben ruim een meter lager gemaakt om de doorstroming bij hoogwater te vergroten.

Over het water van de Waal varen grote schepen af en aan. Stroomafwaarts gaat het snel, de andere kant op, richting Duitsland langzaam en met veel gestampt.  Die laatste boten hebben niet alleen de stroom tegen maar zijn meestal ook zwaar beladen. Bijvoorbeeld met auto’s, zoals de “Tossa” die op de foto’s te zien is, of met bergen steenkool of tanks vol gas of benzine. De drukke vrachtvaart was de reden dat in de zestiger jaren vrijwel alle voetveren over de Waal zijn opgeheven. Binnen vier km van dit punt voeren er maar liefst vier. Sinds kort vaart er weer een voetveer van Druten naar Dodewaard weer. De veerstoepen liggen precies in de ongedekte hoeken van het fotokwartet. Nu er vitale pensionado’s zijn die vrijwillig de eigele “D’n Overkant” tussen de beurtschippers heen weten te sturen, kunnen wandelaars en fietser hier weer de Waal oversteken.

In het oosten is de oude schoorsteen van steenfabriek “de Turkswaard” te zien. Hij valt wat weg tussen de hoogspanningsmasten en de staken die het uiteinde van een krib markeren. Het is één van de twee schoorstenen die nog resten van de 16 die hier tot zo’n dertig geleden te zien waren. Veel meer rest er niet van de fabriek die in 1978, toen ik hier onderzoek deed, op volle toeren draaiden. Vrachtwagens vol klei reden af en aan. Zeven jaar later was het gedaan. Niet omdat er geen klei meer was maar door de schaalvergroting. Nog steeds gaat er klei uit de zuidelijk gelegen uiterwaarden naar een oven zes kilometer verderop. Dat de steenfabriek net als het voetveer ooit terug zal komen van weggeweest, lijkt onwaarschijnlijk.

Wandeltip

Struinroute van pont naar Tiel en/of terug (15-30 km)
Vaartijden van de voetveren op de Waal

foto
Image
foto
Image
foto
Image
foto
Image
foto
Image
onderwerp
regio

Burgers maken nieuwe natuur

Burgers maken nieuwe natuur
foto
Kompas Burgers maken natuur
51.97950318694089, 5.627494170714056
fred

Dit fotokwartet is genomen in het Binnenveld, vrijwel op de provinciegrens tussen het Gelderse Wageningen en het Utrechtse Veenendaal. We staan midden in een droog rietveld met wat pitrus. In het westen is de beboste hoogte van de Utrechtse Heuvelrug te onderscheiden. Ook aan de oostzijde is een glimp van de hoogte van de Veluwe te zien. Beide hoogten zijn ontstaan in de voorlaatste ijstijd toen het landijs het dal van Eem tot hier uitschuurde en de beide stuwwallen opwierp. Verder zijn in het noorden en oosten rijen populieren te zien van verschillende leeftijd.

Ooit was het meest zuidelijke deel van het Eemdal een uitgestrekt moeras. Later werd er een keer per jaar gehooid. Voor iets anders was het te nat. In 1931 gaf de botanist Bijhouwer een beschrijving van het gebied in het tijdschrift De Levende Natuur: “In den voorzomer spreidt het Binnenveld een bloemenweelde ten toon, zoals men die op niet veel plaatsen in Nederland zal aantreffen. Het is een uitgestrekt, vrijwel boomloos laagveengebied. …. daar zien de velden vaak wit van wollegras en paars van moeraskartelblad…” Verder schreef hij lyrisch over de orchideeënpracht en zeldzame soorten zoals het geelhartje, de Spaanse ruiter en het blaasjeskruid. Nu is daar maar weinig terug te vinden omdat de ontwatering sterk is vergroot en de Eem gekanaliseerd tot Grift. Afgezien van het natuurreservaat de Bennekomse Meent en dit rietveld, domineren strakke graslanden en populierenrijen dit landschap.

Maar vergeet wat je nu ziet; dat is binnenkort verleden tijd. In maart 2019 is een aannemer het herinrichtingsplan gaan uitvoeren dat het landschapsbeeld, dat Bijhouwer bejubelde, weer terug brengt. Tweehonderd hectare worden ontdaan van hun voedselrijke bovengrond, de sloten en greppels worden dicht gegooid en de rechte Grift wordt omgetoverd in de Kromme Eem. Ook het rietveld waarin we staan gaat er aan. Past net als de populieren en saaie weilanden niet in het nieuwe natuurbeeld. Na jaren van maaien en afvoeren hoopt men het zeldzame blauwgrasland terug te krijgen.

Toch is de aannemer niet zo maar aan de slag gegaan. Al in het Natuurbeleidsplan 1990 gaf de rijksoverheid aan dat ze in het Binnenveld nieuwe natuur wilde ontwikkelen. Door verschillende kleine blauwgraslandreservaatjes uit te breiden en aan elkaar te knopen, zijn deze beter beschermd tegen de invloed van ontwatering en mest in de omgeving. Dat plan kwam maar niet van de grond en dreigde zelfs van tafel te verdwijnen door de capriolen van staatsecretaris Bleeker. Die wilde veel minder geld aan natuur uitgeven en de andere overheden en particulieren het werk laten doen. En dat laatste is hier onder de rook van de Landbouwuniversiteit Wageningen goed uit gepakt. Eind 2014 legde de Vereniging Mooi Wageningen (VMW) een plan bij de provincie op tafel voor een aaneengesloten natuurgebied van 300 hectare langs de Grift. Ze wilden geld in te zamelen om zelf grond aankopen en het gebied beheren. Dat paste goed in de tijdgeest. Wel stelde de provincie als voorwaarde dat ze zouden samen werken met Staatsbosbeheer en de plaatselijk boeren. Vier jaar later waren alle hobbels genomen en heeft de Stichting Mooi Binnenveld, een loot van VMW, maar liefst 4 ton ingezameld om 50 hectare grond te kunnen kopen. De boeren, verzameld in Agrarische Coöperatie Binnenveldse Hooilanden, brengen ook 50 hectare in, en de inbreng van Staatsbosbeheer maakt de 300 hectare compleet.

 
Weilanden en populierenrijen langs Valleikanaal                                        Pitrus

foto
Image
foto
Image
onderwerp
regio

Boskap Leenderbos

Boskap Leenderbos
foto
NLinbeeld punt 164-371
NLinbeeld punt 164-371
fred

Het is een rustige herfstdag in het Leenderbos. We staan in een zestig meter brede strook van vijf kilometer lang waar zo’n tien  jaar geleden nog grote dennen, sparren en een enkele berk stonden. Hun dooie takken liggen op de grond. Ook zie je hier en daar een stobbe, doorboord door insecten en bedekt met mos en paddenstoelen. Nu groeit er veel pijpenstrootje en wat struikheide. Overal schieten jonge berkjes, Amerikaanse vogelkers en soms een den op. Dat gaat razendsnel. De vogelkers, exoot en ongewenst, is net omgehakt en ligt in hopen bij elkaar. Op de achtergrond zijn de broers en zussen van de grote dennen en sparren te zien die hier stonden. In het westen loopt een half verhard grindweg uit de laatste wereldoorlog. Die voert naar een plek even verder in het bos waar een Duitse radar stond om Geallieerde vliegtuigen te spotten.

De boskap past in de beheersvisie voor het Leenderbos waarmee Staatsbosbeheer onder meer behoud en versterking van een gevarieerd heidelandschap beoogt. Tot halverwege de vorige eeuw bestond er helemaal geen  Leenderbos. Er was slechts een Groote Heide, die zich uitstrekte van Eindhoven tot aan de Belgische grens. In de crisisjaren van voor de oorlog hebben werklozen bijna de hele Groote Heide vol geplant met piepkleine dennetjes en sparretjes. Dat zijn de grote naaldbomen geworden die we op de foto’s zien. Wel hield men kleine heidesnippers vrij, maar door de ongewenste “doping” met ammoniakwalmen vanuit het nabijgelegen landbouwgebied groeiden deze heides razend snel dicht met bomen. Soorten die die houden van de afwisseling van open heide, struweel en bos, dreigen daardoor te verdwijnen: de heidevlinder, de levendbarende hagedis en vogels, zoals nachtzwaluw, de boomleeuwerik en de roodborsttapuit. Door de kap neemt het leefgebied van deze soorten, die onder bescherming van het Europese natuurbeleid Natura 2000 vallen, in oppervlakte toe. Ook elders zijn in het Leenderbos zijn veel dennenbomen gekapt. Dat gebeurt in stroken die de bestaande heidegebiedjes met elkaar verbinden. De strook waar we staan verbindt de Molenheide met de heiden rond de Hasselsvennen.

De laatste jaren is er veel heibel over het kappen van bomen. Er zijn actiegroepen zoals de Bomenridders en Red Ons Bos. Zelfs in dit blad heeft u kunnen lezen dat volgens onze columnist Jan Erik Burger natuurbeheerders aan bomenfobie lijden (zie WM 19-2). Toch speelt die emotie volgens boswachter Erik nauwelijks bij de omwonenden van het Leenderbos. “We zijn nu ook aan het kappen. Dat kondigen we uitgebreid aan. We hebben zelfs een excursie georganiseerd om het een en ander uit te leggen, maar tot onze verbazing kwam daar niemand op af.” Naast de kap is er ook oog voor het dennenbos.  Zo voorziet de toekomstvisie van Staatsbosbeheer in het behoud van delen van het geplante Leenderbos. Niet vanwege de natuurwaarde, die is beperkt, maar om de herinnering aan de werklozen die het bos aanplanten levend te houden.

Achtergrondinformatie

Artikel over Landschapsbiografie van Leenderbos en de Grote Heide door Martijn Horst en Theo Spek

Inrichtingsplan voor Leenderbos en Grote Heide door Strootman Landschapsarchitecten

Natura 2000 beheerplan Leenderbos, Grote Heide en de Plateaux

Wandelroute

Wandelroute van 8 km door de boskapstrook in Leenderbos en het dal van de Strijper Aa is te downloaden op Wikiloc. Begin en eindpunt van de route zijn eenvoudig te bereiken vanaf station Eindhoven met bus 11.

onderwerp

Nieuw bos: Horsterpark, Duiven

Nieuw bos: Horsterpark, Duiven
foto
Kompas Horsterpark
fred

Dit fotopunt van www.nlinbeeld.org ligt op een dijkje in het Horsterpark. In het noorden zien we de trein van Arnhem naar Winterswijk voorbij schieten tussen twintig jaar oude bomen. Ook in de andere windrichtingen zien we jong bos afgewisseld met groen gras. In het zuiden en oosten ligt een fikse plas omzoomd met rietkragen. Op deze woensdagmiddag zijn er heel wat mensen: honden worden uitgelaten, kinderen spelen onder toezicht van hun moeders en het paviljoen aan de plas zit behoorlijk vol. In het paviljoen serveert René heel behoedzaam koffie met appeltaart. Hij is hier niet de enige persoon met afstand tot de afstand tot de arbeidsmarkt in het park. Zijn lotgenoten knippen het gras en snoeien de bomen. Buiten zetten stellingbouwers rap de kraampjes voor de kerstmarkt “Dickens in de Liemers” in elkaar.

Het Horsterpark is een Gelders neefje van de grote “Randstadgroenstructuur”. Het park is begin deze eeuw aangelegd als zogenoemd STUIT-bos. Die afkorting staat voor STedelijke UITloop. Het bos was ook letterlijk bedoeld om iets stuiten, namelijk de oprukkende bebouwing van de twee overloopgemeenten van Arnhem, Westervoort en Duiven. De inzet van bosaanleg om ongebreidelde verstedelijking tegen te gaan en meer recreatievoorzieningen voor de stedeling te zorgen, stamt al uit begin jaren zeventig van de vorige eeuw. Toen zijn in de Randstad de eerste grote groengebieden aangelegd zoals Spaarnwoude tussen Haarlem en de hoofdstad. Later wilden overheden voor 2018 een Randstadgroenstructuur van maar liefst 15 000 hectare nieuw bos- en recreatiegebied aanleggen. Deze omvangrijke verbouwing van het landschap in de Randstad heeft maar deels plaatsgevonden. Halverwege bleek het geld op. Ook veranderden de opvattingen over wat de recreant wil. Grootschalige bosaanleg werd losgelaten en meer ingezet op de aanleg van paden om het bestaande landschap toegankelijker te maken voor de stedeling. Met de vele gebruiksfuncties, een uitgekiend padennetwerk en de afwisseling van bos, water en open landschap is het Horsterbos de resultaat van die nieuwe inzichten.

“Hoe staat jouw creatie er nu bij?”, vraag ik Willem Hoeffnagel, destijds de hoofd-ontwerper van het 54 hectare grote gebied. “In tegenstelling tot de groot gegroeide eiken en populieren doen de essen het niet goed. Kijk hier heeft de essentaksterfte fikse happen uit mijn bos genomen.” Gelukkig staan de lommerrijke wilgenallee en het boomleerpad er wel prachtig bij. Echt trots is Willem op het speelbos langs de plas. Dat heeft hij samen met een groep jongens uit het aanpalende Candea College ontworpen. Het trekvlot vaart op en neer. We gaan op zoek naar de wilgwammen, cirkels van wilgentenen die op enkele meters boven de grond zijn samengebonden. We vinden ze terug, maar de wigwam lijkt nu met hun punt diep in de grond geperst. “Best wel geinig”, lacht Willem. Minder te spreken is hij over de toren die door vandalen in de fik is gestoken. “Maar sinds de beheerder in het park woont is dit soort gedonder voorbij.”

Wandelen
Klompenpad door het Horsterpark vanaf station Duiven (14 km)

Achtergrondinformatie
Artikel uit 2003 over het Horsterpark uit vaktijdschrift Blauwe Kamer

onderwerp
regio

Zonnepark Heerhugowaard

Zonnepark Heerhugowaard
foto
Kompas Zonnepark
fred

Punt 118-522 van NLinbeeld.org ligt in de waard van Heer Hugo aan de noordkant van de groeikern met dezelfde naam. In zuidelijke en oostelijke richting zien we kale akkers, een enkele boerenhoeve en een bomenlaan. Het agrarische landschap dat in de kleine vierhonderd jaar na de drooglegging in 1630 nauwelijks is veranderd. In het westen en oosten is het andere koek. Daar zien we de installaties en hekken van een zonnepark en een blauwe doos op een bedrijventerrein. Een camera op een witte paal houdt ons in de gaten.

Eind 2018 is zonnepark de Vaandel in gebruik genomen. Op 10 hectare staan 34 000 panelen die 2250 huishoudens van stroom kunnen voorzien. Vanaf 2016 schieten ze overal in Nederland als paddenstoelen uit de grond. Op dit ogenblik zijn er ongeveer 100 zonneparken in bedrijf. Bovendien zijn er concrete plannen voor een verviervoudiging. De subsidieregeling voor duurzame energieproductie doet zijn werk snel. Inmiddels pleiten verschillende adviesorganen van de overheid voor een stop van zonnepanelen op landbouwgrond. Er is immers nog ruimte genoeg op onze daken.

De Vaandel is spiksplinternieuw en, vreemd genoeg, tijdelijk. Over vijftien jaar, als de subsidieovereenkomst afloopt, verdwijnen ze waarschijnlijk weer. In 2015 benaderde Ecorus Heerhugowaard met de vraag of ze geen braakliggende terreinen hadden waar ze voorlopig niks mee zouden doen. Nou die waren er wel. Net na de bankencrisis was de spade de grond ingegaan voor een nieuw bedrijventerrein, de Vaandel. De verkoop liep voor geen meter. Slechts drie bedrijfshallen zijn tot nu toe verschenen. De blauwe doos in het westen huisvest een bedrijf dat techniek voor lopende banden levert. Als snel kwamen de partijen tot een vergelijk.

Ik loop even langs de buren om te horen wat ze van het park vinden. De eigenaresse van een fraaie Amsterdamse School villa aan de Middenweg vindt het een goed initiatief als zou het beheer van het park wel natuurvriendelijker kunnen. Onder de zee van panelen groeit nauwelijks iets. “Kunnen ze de panelen niet iets verder uit elkaar kunnen zetten”, vraagt ze zich af. “Dan kunnen schapen er grazen. Dat levert meer op dan dat bijenhotelletje dat ze er hebben neer gezet.” Haar buurman is blij dat er nu geen ganzen meer zitten. Hij vindt het wel zonde van de goede landbouwgrond. “Op de heerlijke lichte zavelgrond kun je van alles telen. De kwaliteit van de grond onder de panelen wordt er zelfs slechter van.” Daarom heeft hij zijn grond ook niet verhuurd toen Ecorus hem benaderde. Wel heeft hij zelf zonnepanelen op zijn schuren gelegd. Ruim vierhonderd liggen er te schitteren, 36 keer zoveel als ik er thuis heb. Levert de verkoop van zoveel stroom nog wat op vraag ik. “Ik verkoop niks, ik gebruik alle 120 000 KWh helemaal zelf,“ lacht hij. “Het is net voldoende om ‘s zomers mijn geoogste slakroppen af te koelen voordat ze naar de veiling gaan.”

 
Compensatienatuur: bijenhotel op zonnepark           Onder de panelen is het maar een dooie boel

onderwerp

Bruynzeeldorp, Egmond

Bruynzeeldorp, Egmond
foto
Kompas Bruijnzeeldorp
fred

Erg groen maar ook best wel rommelig dit fotokwartet van nlinbeeld.org. Een zooitje struweel met wat schuurtjes ertussen. De bijna uitgebloeide koningskaars en de oranje bessen van de duindoorn in het noorden verklappen dat we in de duinen zijn. Maar huisjes midden in het duin dat kan toch alleen in België? Als het aan de grondeigenaar, PWN, had gelegen waren ze allemaal gesloopt. In 1992 kocht dit Noord-Hollandse waterleidingbedrijf voor 12 miljoen gulden 368 hectare duingebied tussen Egmond en Bergen van de nazaten van de Amsterdamse patriciërsfamilie Six. Rijk geworden in de Gouden Eeuw moeten ze af en toe een lap grond of een Rembrandt verkopen om het huishoudboekje op orde te houden. Wim, een strijdbare zeventiger die even verderop zijn tuinpad wiedt, vindt het een groot schandaal. “Met zo veel belastinggeld een stuk natuurgebied terug kopen dat rijke stinkerds zich slinks hebben toegeëigend als heren van Wimmenum. Dat is toch van de zotte.”

Toch is Wim dankzij de slinkende kas van de Sixs in dit groene paradijsje terecht gekomen. Na de oorlog konden vooral Zaanse bedrijven grond huren waarop hun werknemers een vakantiehuisje mochten bouwen. “Je mag in dit huisje alleen van april tot oktober slapen en niks in de tuin planten. De Sixxen wilden hier rustig kunnen jagen.”  Het witte huis in het westen staat in het voormalige kamp van de timmerfabriek Bruynzeel. Twee huisjes verderop zit nu een oud-medewerker van Lassie Toverrijst. “Nee, we hebben geen Bruynzeelkeuken meer. Ook hebben we de fameuze hechthout wanden van deze firma moeten vervangen door kunststofplanken. De zilte zeelucht vreet alles weg.” De rijstverkoper is op de Bruynzeelwei terecht gekomen omdat het PWN een deel van huisjes op het land van Six liet slopen of verplaatsen. “Sommige zijn zelfs met een helikopter verkast”, herinnert Kees zich. “Zo veel was het de PWN waard om ruimte voor de natuur te scheppen.” Dat niet alle huisjes verdwenen zijn, kwam door het taaie verweer van de bewoners van de vakantiehuisjes.

De Amsterdamse koopmansfamilie ving niet alleen pacht van vakantiehuisjes maar ook van de zogenaamde aardappellandjes. Volkstuinder Tijs laat me trots twee kisten goudgele aardappels zien. “Net geoogst. Ze doen het hier hartstikke goed”, glundert hij. De landjes zijn niet in handen van nazaten van Zaanse arbeiders, maar van ‘derpers’, de autochtonen van Egmond aan Zee. Al zo’n tweehonderd jaar vertroetelen zij hun duinakkertjes. Vooral de aardappelziekte van 1845 zorgde er voor dat het aantal akkertjes enorm uitbreidde. Het maagdelijk duinzand bleek een ideale voedingsbodem. Wel groef men het zand af tot een spa boven het grondwater. Omdat dat water steeds lager kwam te staan, liggen de landjes nu in een soort kuilen tussen de duinen. Een fijne plek voor aardappels maar ook voor zeldzame planten van het zogenoemde zeedorpenlandschap zoals Scherpkruid, Nachtsilene en het orchideetje Hondskruid.

foto
Image
Aardappeloogst Thijs
foto
Image
Huisje in zeedorpenlandschap
foto
Image
Watervaten
onderwerp

Succulentenkas, Heerhugowaard

Succulentenkas, Heerhugowaard
foto
Wat zien ik Succulentenkas
hans

Hé? Op dit fotokwartet van NLinbeeld.org is geen stukje hemel te ontdekken. Dat klopt. We staan in een grote kas. Het glazen dak is op alle foto’s te zien. Het vloeroppervlak is iets meer dan vier voetbalvelden groot. Aan de oostzijde staan bakken met kleine plantjes in allerlei kleuren groen. De westelijk helft is op het ogenblik niet in gebruik. Dat valt ook af te leiden aan de verlichting. Die brandt alleen aan de oostzijde. Het kunstlicht compenseert het gebrek aan zonlicht in de donkere dagen voor Kerst toen deze foto’s zijn genomen. In het noorden staan enkele fietsen. Zouden die gebruikt worden om door de grote kas te fietsen, of om naar huis te gaan?

Sinds mijn 18de toen ik twee dagen vies vakantiewerk deed bij een slecht betalende Aalsmeerse rozenkweker, ben ik niet meer in een kas geweest. Sindsdien zijn ze hoger geworden en kun je  van de weg naar binnen kijken. Nieuwsgierig hoe het er nu binnen is, probeer ik er in te komen. Dat is niet vanzelfsprekend. NLinbeeld legt heel Nederland systematisch fotografisch vast vanaf punten, die op een kilometergrid over Nederland liggen. Meestal ligt zo’n punt in een akker, wei, of bos. Daar kun je zo heen lopen. Soms ligt een punt op een golfbaan of een terrein vol olietanks. Daar lukte het me nooit om de portier te passeren.

Hoopvol klop ik op een zijdeur van de grote glazen hal. Na een tijdje doet een wat oudere man open, die me na een telefoontje met zijn baas binnen laat. De man blijkt Herman Sol te zijn, de voormalige eigenaar van deze kas. Vanaf 1980 kweekte hij samen met zijn broer mooie rozen. In 2016 sloeg de bruinrot toe, veroorzaakt door de ralstonia-bacterie. Die richt niet alleen een slagveld aan onder rozen, maar ook de aardappel en honderden andere plantensoorten moeten er aan geloven. “Zo’n uitbraak is net zo ernstig als mond-en-klauwzeer bij dieren; we waren verplicht alles te ruimen en te desinfecteren. Het was een enorme klap”, vertelt Herman bedrukt. “Maar we zijn helemaal opnieuw begonnen met biologische teelt.” Ze kozen voor een fraaie rode roos, de Lucky Red, die het op Valentijnsdag erg goed doet. “We waren de enigen in Nederland die deze roos op de markt bracht.” Geluk bracht Lucky de broers niet. Nog geen twee jaar later sloeg ralstonia weer toe.  Dat betekende de nekslag voor hun bedrijf Sol Roses. Dat past in een trend, Ik hoor tot mijn verbazing dat er nauwelijks meer rozen in Nederland worden gekweekt. Er zijn nog maar 60 bedrijven die rozen telen onder 200 hectare glas. Twintig jaar geleden was het oppervlakte glas nog vijf keer zo groot. De afname van het aantal bedrijven is door de schaalvergroting nog veel sterker geweest. Steeds meer bedrijven verhuizen naar Afrika waar grond en personeel goedkoper zijn en de milieuregels minder streng.

Herman is nu voorman bij het bedrijf, dat vetplantjes in zijn kas opkweekt. “Die hebben geen last van bruinrot”, zegt de rozenkweker opgewekt. Zijn kas met warmte-krachtkoppeling en kweekbedden op transportbanden bleek een zeer interessant object voor Amigo Plant, die wilde uitbreiden.

 

foto
Image
Als de duisternis valt gaan de lampen aan in het kassengebied
Als de duisternis valt gaan de lampen aan in het kassengebied
foto
Image
Vetplantjes op een rij
Vetplantjes op een rij
onderwerp

Bornrif: de ruige kust van Ameland

Bornrif: de ruige kust van Ameland
foto
Kompas Bornrif
fred

Op dit fotokwartet 173-609 van nlinbeeld.org zien we overal een uitgestrekte, grijsbruine zandvlakte. Afgezien van de gele strook zand van het strand in het noorden, zorgen alleen vegen en richels van grijsgeel zand voor wat afwisseling in de grauwe vlakte. Twee vissersboten varen in het noorden vlak onder de kust. Een duinenrij, bijna 1 km verderop, vormt de zuidelijke horizon. Aan de voet spiegelt een strook water. Je hoort de branding in de verte, wat gekwetter van een groepje rustende zeemeeuwen en het ruisen van de wind.

Zo eentonig als de foto’s ogen, zo enerverend is de recente geschiedenis van dit brede strand op de noordwest punt van Ameland, dat Bornrif wordt genoemd. Tot voorkort heerste de zee op dit fotopunten kon je er helemaal niet staan . Dat was honderden jaren zo. Waarschijnlijk zal dat niet lang land blijven. Zeestroming, golfslag en de wind zorgen dat hier voortdurend grote hoeveelheden zand aan de wandel zijn, vooral van west naar oost.

De invloed van de wind is af te lezen aan de kleurschakeringen van de zandvlakte. Op plekken waar zand verdwijnt is een harde donkergrijze zandlaag bespikkeld met witte schelpen te zien. De wind blaast het fijne droge zand steeds weg en er komen meer en meer zware schelpen aan het oppervlak te liggen. Die schelpen gaan het wegblazen van het fijne zand tegen. Geomorfologen noemen dit een ‘desert pavement’. De licht gele vlekken zijn plekken waar zand in de vorm van microduintjes ophoopt. Als het hier hard waait vliegt het zand in stralen langs je voeten. Als die richels hoger worden, kunnen er planten zoals tarwebiesgras en helm gaan groeien. Die zorgen voor luwte waardoor het zand zich nog verder kan ophopen.

De effecten van zeestroming en golfslag op het Bornrif zien we niet op de foto’s maar wel als we een reeks van kaarten en luchtfoto’s bekijken. Die zijn beschikbaar op de fraaie website topotijdreis.nl van het Kadaster. Daarop valt te zien hoe Nederland veranderde in de afgelopen 200 jaar. Dat is opgenomen in onderstaand filmpje. Als je inzoomt op het Bornrif zie je dat tussen 1984 en 2005 het strand in korte tijd in noordwestelijke richting aangroeit, hoe dat zand als een soort golf naar het oosten wegstroomt langs het strand en het strand oostelijk van Bornrif verbreed. Vanaf 2012 ontstond er een tweede “zandgolf” die nog steeds hoger wordt. Op de top van die golf zijn de foto’s genomen. De eerste golf is het gevolg van een 55 jarige cyclus van de getijdenstroming in het zeegat tussen Terschelling en Ameland. Hierdoor wisselen de aangroei en afslag van zandplaten en kusten elkaar af. In 1984 kwam een grote zandplaat aan het strand vast te zitten. De tweede golf is het gevolg van zandsuppletie door Rijkswaterstaat. Regelmatig spuit deze rijksdienst miljoenen kubieke meters zeezand in de geul en het strand om te voorkomen dat de getijdenstroom een stuk van de westpunt van Ameland afknaagt. Dit zand verplaatst zich snel langs de kust naar het oosten. Zo besturen de ingenieurs de ongerepte natuur van het Bornrif.

Meer informatie

Voor wie alles wil weten over de vorming van primaire duinen
Meer over dynamisch kustbeheer Ameland
Topotijdreis - kaarten en foto’s waarop je kunt zien hoe Nederland verandert

Wandelaudiotour

Met de app IZI travel kun je een wandel-audiotoer van 14 km lopen vanaf de vuurtoren Bij Hollum. De toer vertelt aan de hand van 15 kijkpunten het verhaal van de ruige kust van noordwest Ameland. Hier om te tour downloaden op jouw smartphone of scan de QR-code

 

foto
Image
foto
Image
Ontwikkeling Bornrif tussen 2005 en 2019
Ontwikkeling Bornrif tussen 2005 en 2019
onderwerp
regio

Het wilde wonen van Almere Oosterwold

Het wilde wonen van Almere Oosterwold
foto
Kompas Oosterwold
fred

Op fotokwartet 150-483 van nlinbeeld.org  barst nieuw leven uit de grond. Kakelvers groen en gloednieuwe bouwwerken. Een meidoornhaag schiet vol blad, fruitbomen zetten knop en voor ons jonge spinazie en uien; daar zou je zo je tanden in willen zetten. En wat een bont gezelschap van bouwsels: veel planken en kunststof in blauw, groen, geel en zwart. Zelfs plastic, glas en roestende golfplaat. Is dit een krakerskolonie of een vluchtelingenkamp?

Nee dit is de grootste vrijplaats voor welvarende woningbouwers met veel vrije tijd in Nederland. Aan de zuidoostkant van Almere schiet Oosterwold, de nieuwste woonwijk in het bestaan van deze jonge stad, uit de grond. In de eerste 45 jaar zijn er in Almere 85 000 woningen gebouwd op een lap grond dat nauwelijks groter is dan de 4 300 hectare die de wijk Oosterwold zal omvatten. Daar komt nog minder dan een vijfde van het aantal woningen te staan. Een enorme breuk met de strak geplande stedenbouwkundige traditie in Nederland.

Het begon allemaal met architect Carel Weeber, bekend om zijn hermetische wooncomplexen zoals de Zwarte Madonna. In 1997 viel hij van zijn geloof en pleitte hartstochtelijk voor het wilde wonen. Zijn ogen waren geopend op volkstuincomplexen en natuurlijk in Vlaanderen. “Biedt ruimte aan de creativiteit van mensen die hun eigen huis willen bouwen. Weg met het staatsdenken in de woningbouw”, was zijn slogan. In Almere vond dit weerklank bij de PvdA wethouder Duivesteijn. Sindsdien kent elke gemeente het fenomeen zelfbouwkavel, waar de welstandscommissie nauwelijks meer wat in de melk te brokkelen heeft. Niet aan te slepen die kavels.

Oosterwold gaat nog een paar stappen verder. Geen zelfbouwkavel maar zelfbouwstad. Hier levert de gemeente slechts een verwilderd stuk grond, stroom en internet. Al het andere moet de koper, al dan niet samen met zijn buren, zelf regelen. Er is geen toegangsweg of riolering en de vuilniswagen komt niet langs. Daar is nu door bewoners in voorzien. Maar op scholen, winkels en openbaar vervoer is het nog wachten. Zijn er dan helemaal geen regels? Toch wel. Je mag maar een kwart van de kavel bebouwen, je moet aan stadlandbouw en waterberging doen en, fijn voor de wandelaar, je mag langs elke kavelrand lopen. Doorwaadbare plaatsen noemen ze dit recht van overpad.

Ik sta op zo’n doorwaadbare plaats naast de groentetuin van de familie van Zoen. “We eten nu al voor het tweede jaar uit eigen tuin, mede dankzij diepvrieskast en een behoorlijke kas.” Op het dak van hun schuurwoning liggen zonnepanelen, voor het huis zoemt de ventilator van de warmtepomp en de aardpeer schiet omhoog in hun helofytenfilter. Zo’n filter is een onderdeel van hun afvalwaterzuiveringsysteem. De vloeibare fase uit hun septic tank komt in dit filter terecht waar snelgroeiende wilgen of riet voor de afbraak van organisch stof zorgen. Het water is dan zo schoon dat het gewoon in de sloot mag lopen. “De helft van de weg voor ons huis, ligt op onze grond.” Eindelijk zijn ze met hun buurtgenoten verenigd in de kavelwegvereniging tot overeenstemming gekomen. Nu ligt er asfalt in plaats van bouwpuin. En die doorwaadbare plaatsen? Elke eigenaar gaat er anders mee om. Soms zijn er goed gemaaide paden en zelfs bordjes, maar best vaak is er niets te zien of loop je dood op een hek, een sloot of een stapel hout. Sinds kort zijn er handhavers om te zorgen dat de vrijplaats ook een wandelparadijs wordt.

Meer informatie

De website Maak Oosterwolde 
Meer over de lessen van Oosterwold
De regels en ambities voor Oosterwold
De illusies van Oosterwold

Wandelaudiotour

Met de app IZI travel kunt je een wandel-audiotoer volgen vanaf bushalte Almere Hout, Nachtegaallaan (bereikbaar via station Almere). De toer van 7 km vertelt aan de hand van 19 kijkpunten het verhaal van het wilde wonen in Oosterwold, Almere. Voorlopig nog even zonder geluid vanwege corona. Klik op QR code om de toer te starten op een smartphone. Of gebruik deze link voor computers

 

foto
Image
onderwerp
regio